Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Al eerder schreven wij over het leggen van conservatoir beslag (voorbeeld) en derdenbeslag (voorbeeld).
Conservatoir beslag wordt gelegd om de verhaalsmogelijkheden veilig te stellen voordat men een procedure start tegen degene op wie men een vordering heeft. Het beslag zorgt ervoor dat de schuldeiser niet met lege handen staat na afloop van de procedure. Het beslag heeft blokkerende werking en de schuldenaar krijgt (althans in theorie) niet de kans om zijn bezittingen te verduisteren of anderszins buiten het verhaal van de schuldeiser te brengen.
Voor het leggen van dit beslag geldt een aantal regels. Zo dient men na het leggen van het conservatoire beslag binnen een bepaalde termijn (minimaal 8 dagen na leggen van het beslag) de eis in hoofdzaak in te stellen bij de rechtbank. Bij een derdenbeslag dient men binnen een termijn van acht dagen na het instellen van de eis in hoofdzaak ook nog bij deurwaardersexploot de derde ervan op de hoogte te brengen dat deze eis in hoofdzaak is ingesteld. De beslaglegger dient de dagvaarding aan deze derde ‘over te betekenen’ op straffe van nietigheid van het beslag.
Voor het leggen van conservatoir beslag op aandelen geldt dezelfde verplichting als bij derdenbeslag, namelijk dat een afschrift van de dagvaarding naast de aandeelhouder aan de vennootschap moet worden betekend. Echter, waar bij het derdenbeslag de sanctie bestaat dat het beslag nietig is indien niet wordt overbetekend, geldt deze sanctie bij het beslag op aandelen niet. De Hoge Raad heeft zich hier onlangs over uitgelaten.
In deze zaak was partij A enig aandeelhouder in en bestuurder van een vennootschap. Partij B had een vordering op A en legde ter verzekering van zijn verhaal beslag op de aandelen op naam van A in de vennootschap. De rechtbank had de vordering van B op A toegewezen en B wilde, na executoriaal beslag te hebben gelegd op de aandelen, overgaan tot verkoop van de aandelen. Inmiddels had A zijn aandelen aan C overgedragen. A was daarbij van mening dat het beslag nietig was doordat B de dagvaarding met de eis in hoofdzaak alleen aan A had betekend en niet ook aan de vennootschap.
De Hoge Raad oordeelde dat er weliswaar een verplichting bestaat voor de beslaglegger om de dagvaarding over te betekenen aan de vennootschap, maar er blijkens de tekst van het artikel geen sanctie is opgenomen op niet-nalevign ervan en de wetsgeschiedenis ook geen grond geeft aan te nemen dat dit op een misslag berust. In de onderhavige zaak was het beslag op de aandelen dus rechtsgeldig gelegd. De overdracht van de aandelen van A naar C was daardoor alsnog nietig nu A daartoe niet bevoegd bleek te zijn. De beslaglegger kon dus, na de zaak te hebben gewonnen waarin hij geld vorderde, overgaan tot de verkoop van de aandelen.
Rosemarie Franken is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.