Praktijkgebieden: Bouwrecht
De gemeente Amsterdam heeft recentelijk aangekondigd met een verbeterde schadevergoedingsregeling te komen voor ondernemers die schade lijden als gevolg van de Noord/Zuidlijn. Het betreft hier de aanspraak op de zogeheten nadeelcompensatie, welke momenteel nog is vastgelegd in de Verordening Nadeelcompensatie en Planschade Noord/Zuidlijn. Naar aanleiding van aanbevelingen van onder meer de Gemeentelijke Ombudsman is de gemeente tot de conclusie gekomen dat de huidige regeling niet meer voldoet.
De huidige regeling houdt in dat eenieder die stelt nadeel te ondervinden van de aanleg van de Noord/Zuidlijn en ten aanzien van wie is vastgesteld dat het nadeel een direct gevolg is van die aanleg, in beginsel aanspraak maakt op nadeelcompensatie. Op grond van de huidige regeling krijgt de ondernemer die na 2000 een investeringsbeslissing heeft genomen en schade lijdt echter te maken met een volledige afwijzing van het verzoek om nadeelcompensatie. De gedachte achter deze afwijzing is dat de ondernemer bekend was met het feit dat de Noord-Zuidlijn wordt aangelegd en hij de daaraan verbonden risico’s in zeker mate heeft aanvaard. De schade is in dat geval ‘voorzienbaar’ voor de ondernemer.
De nieuwe regeling moet hier verandering in aanbrengen. Het eerste doel betreft het vergroten van de kring van ondernemers die in aanmerking komen voor schadevergoeding. De voorzienbaarheid van de schade wordt namelijk na een bepaalde datum, afhankelijk van het moment van investeren in een bepaald belang (bijv. het openen van een nieuwe zaak), niet meer aan de ondernemer tegengeworpen.
Concreet betekent dit volgens de nieuwe verordening het volgende. Een ondernemer die bijvoorbeeld een investeringsbeslissing heeft genomen in 2003 mocht er vanuit gaan dat de Noord/Zuidlijn in 2010 in bedrijf zou zijn. Dat is echter, zoals we allemaal inmiddels weten, nog steeds niet het geval. 2011 wordt voor deze ondernemer beschouwd als het eerste schadejaar. Dat brengt mee dat hij in 2012 een aanvraag om nadeelcompensatie over het schadejaar 2011 kan indienen. De ondernemer kan echter in 2011 al een verzoek tot een voorschot daartoe indienen. Het verstrekken van een voorschot betekent overigens nog geen erkenning van de aansprakelijkheid van de gemeente.
Het tweede doel van de regeling is er voor te zorgen dat ondernemers sneller een schadevergoeding krijgen. Om dit te bereiken krijgt het Schadebureau Noord/Zuidlijn van het college van B&W de bevoegdheid om schades tot een bedrag van € 25.000 zelf af te handelen. Hierdoor hoeft er niet meer gewacht te worden op het oordeel van de Schadecommissie, waardoor de afhandeling van het schadeverzoek wordt versneld.
Voor het zover is, dient de nieuwe verordening nog wel vastgesteld te worden door de gemeenteraad. Momenteel ligt de verordening tot 27 april a.s. ter inzage. Belanghebbenden kunnen hier zienswijzen voor indienen bij het college van B&W. De verwachting is dat de verordening eind juli, na verwerking van de zienswijzen, door de gemeenteraad wordt vastgesteld.
Yordy Soffner is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.