Praktijkgebieden: Bouwrecht
De mogelijkheid om van de opdrachtgever genoegzame zekerheid te verlangen als geregeld in § 43a lid 8 van de UAV zien aannemers vaak over het hoofd.
In deze paragraaf van de UAV staat dat indien de opdrachtgever hetgeen de aannemer volgens de overeenkomst toekomt, niet of niet tijdig betaalt, of de aannemer gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de opdrachtgever het de aannemer toekomende niet of niet tijdig zal betalen, de aannemer gerechtigd is om van de opdrachtgever genoegzame zekerheid te verlangen.
Indien de opdrachtgever in gebreke blijft met het stellen van deze genoegzame zekerheid, dan is de aannemer bevoegd, zo bepaalt § 43a lid 8 verder, hetzij de uitvoering van het werk te schorsen, hetzij het werk in onvoltooide staat te beëindigen.
De aannemer heeft hier dus in beginsel een stevig wapen in handen.
Toch blijkt in de praktijk dat aannemers op § 43a lid 8 weinig een beroep doen. Kennelijk vinden aannemers het nog steeds moeilijk tegen een opdrachtgever te zeggen: je betaalt met regelmaat mijn termijnen te laat, en daarom wil ik een extra zekerheid van je.
Aannemers zouden op dit punt best een wat flinkere houding tegenover de opdrachtgever mogen aannemen.
Het voordeel kan tweeërlei zijn: in de eerste plaats bereik je er wellicht mee dat de opdrachtgever alsnog beter op tijd zijn termijnen gaat betalen, maar bovendien loop je, als je inderdaad extra zekerheid hebt gekregen, als aannemer minder kans dat je aan het einde van het werk met een vordering blijft zitten waarvan je maar moet afwachten of de opdrachtgever daarvoor goed is.
Wél is het aan te raden, indien de opdrachtgever niet bereid is in der minne de verlangde extra zekerheid te stellen, niet letterlijk de weg van § 43a lid 8 te volgen, waarin staat dat de aannemer dan bevoegd is het werk te schorsen dan wel in onvoltooide staat te beëindigen.
Wanneer namelijk later zou blijken dat de aannemer ten onrechte zekerheid heeft verlangd, of een te hoge zekerheid heeft verlangd, dan zou de aannemer dus ten onrechte van zijn bevoegdheid tot schorsing of beëindiging van het werk gebruik hebben gemaakt, wat hem in beginsel schadeplichtig maakt.
Dit is derhalve een behoorlijk risico voor de aannemer.
Verstandiger is het daarom om in voorkomend geval een spoedarbitrage tegen de opdrachtgever aanhangig te maken, en daarin te laten vaststellen of de aannemer inderdaad recht heeft op een extra zekerheid, en zo ja, tot welk bedrag.
Charles Smit is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.