Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De juiste mensen op de juiste plek; het blijft voor iedere organisatie een uitdaging om dat voor elkaar te krijgen. En daarbij kan discussie ontstaan. Bij een reorganisatie gaat het daarbij niet zelden om de vraag of er sprake is van een passende of geschikte functie; begrippen die normaal gesproken in o.a. een Sociaal Statuut zijn uitgewerkt.
Ook binnen de gemeente Boarnsterhim kwam die vraag naar voren. Een ambtenaar zag haar functie als afdelingshoofd verdwijnen en meende dat die van afdelingsmanager een voor haar geschikte functie was, daarbij verwijzend naar het Sociaal Statuut. En omdat er geen andere kandidaat was, voor wie de functie meer passend was, meende zij geplaatst te moeten worden. Het college van B&W weigerde dat, stellende dat zij niet geschikt voor de functie werd geacht. Het college koos hiermee dus voor een andere invalshoek: men keek namelijk niet of de functie van afdelingsmanager een passende of geschikte functie was voor de ambtenaar maar of de ambtenaar geschikt was voor de functie van afdelingsmanager.
De Centrale Raad van Beroep volgde het college. Voor de betreffende reorganisatie was, naast het Sociaal Statuut, een Reglement plaatsingsprocedure opgesteld. De hierin vastgelegde plaatsingsprocedure – die uitgaat van geschiktheid voor de functie – moet als een bijzondere regeling ten opzichte van het Sociaal Statuut worden aangemerkt. Het college mocht zich daarom beperken tot die vraag, en zich concentreren op een afwegingsproces van de capaciteiten van de ambtenaar tegen de achtergrond van de vereisten die voor de functie zijn gesteld.
Het zijn uiteindelijk twijfels over de directe inzetbaarheid van de ambtenaar die de doorslag hebben gegeven om haar niet te benoemen.
Uit adviezen van de plaatsingscommissie blijkt namelijk dat zij in algemene zin geschikt wordt geacht voor de nieuwe functie, maar dat op een aantal competenties ontwikkeling nodig is. Al met al meent de commissie dat de ambtenaar niet volledig geschikt is om direct in de functie van afdelingsmanager te functioneren. De Centrale Raad meent dat het advies voldoende aanknopingspunten bevat om aan die directe inzetbaarheid te twijfelen, en daarmee aan de geschiktheid van de ambtenaar voor de functie. Kortom, het college mocht besluiten om haar niet te benoemen.
Doordat de directe inzetbaarheid een doorslaggevende rol mocht spelen bij de vraag naar geschiktheid voor de functie, was het niet meer van belang of de ambtenaar door bijscholing of coaching op korte termijn de functie had kunnen vervullen. Op het moment dat de Centrale Raad de ambtenaar gelijk had gegeven, en gelet op het Sociaal Statuut had moeten worden bekeken of de functie passend of geschikt was voor de ambtenaar, was dat onderwerp vermoedelijk wel in beeld gekomen.
Voorliggende zaak illustreert de ruimte die bestaat bij reorganisaties; door het tijdig en op een juiste wijze vaststellen van een Reglement voor een specifieke organisatiewijziging, kan voor een andere plaatsingsprocedure worden gekozen dan in de regel voortvloeit uit het algemeen geformuleerde Sociaal Statuut. Dit kan in sommige situaties, voor het welslagen van een reorganisatie, de voorkeur hebben.
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.