Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het lijkt misschien vanzelfsprekend om over te gaan tot een ontslag op staande voet wanneer een van uw medewerkers wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wegens ontucht. Ook een grote bank dacht hier zo over maar moest uiteindelijk, nadat de zaak bij de Hoge Raad was gekomen, aan het kortste eind trekken. De feiten waren als volgt.
Een, al zeer lang in dienst zijde, werknemer van de bank berichtte de bedrijfsarts in april 2006 dat hij in voorlopige hechtenis was genomen wegens verdenking van het plegen van ontucht met zijn minderjarige stiefzoon. De bank zette hierop het salaris stop. Vervolgens werd deze werknemer veroordeeld tot drie jaar detentie waarvan een deel voorwaardelijk. De werknemer kwam van deze veroordeling niet in hoger beroep, waarmee deze onherroepelijk werd. De bank ontsloeg de werknemer op staande voet nadat zij vernam van de veroordeling waarna de werknemer de nietigheid van het ontslag inriep en zich beschikbaar hield voor zijn werkzaamheden vanaf het moment dat hij weer vrij zou zijn. Na zijn vrijlating in augustus 2007 is de werknemer een procedure tot wedertewerkstelling en doorbetaling van loon gestart toen bleek dat de bank niet van plan was om hem weer toe te laten.
Het hof oordeelde, in navolging van de kantonrechter, dat een detentie op zich onvol-doende reden is voor ontslag op staande voet. Daarvoor moeten er bijkomende omstandigheden zijn. In dit geval waren deze niet aanwezig onder meer niet omdat het delict zich volledig in de privé-sfeer had afgespeeld, de werknemer overigens uitstekend functioneerde, een lang dienstverband had, zijn vooruitzichten op de arbeidsmarkt gezien zijn leeftijd minder rooskleurig waren en tot slot de bank geen schade had geleden van het ontslag (zij hoefde hem immers gedurende de periode van detentie geen salaris te betalen). Ook had de werknemer de werkgever steeds direct geïnformeerd over zijn hechtenis en veroordeling.
De bank was het hier niet mee eens en stapte naar de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde evenwel dat het hof een juiste uitspraak had gedaan. Terecht had het hof voor de vraag of het ontslag rechtsgeldig was niet alleen naar de detentie gekeken maar ook belang gehecht aan de overige omstandigheden van het geval.
De Hoge Raad heeft in dit arrest duidelijk aangegeven dat de door de bank verdedigde regel dat werkverzuim als gevolg van een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling in beginsel, behoudens bijzondere omstandigheden, een dringende reden voor ontslag vormt, niet bestaat. Daarmee bevestigt hij de heersende opvatting dat, alhoewel onwettig verzuim wegens detentie in beginsel een dringende reden voor ontslag kan opleveren, de vraag of dit ontslag rechtsgeldig is gegeven zal afhangen van alle omstandigheden van het geval waaronder een weging van de belangen van werkgever en werknemer.
Liesbeth Heidstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.