Praktijkgebieden: Bouwrecht
NEN-normen zijn volgens de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State “gewoon” verbindend. De Afdeling kwam enkele weken geleden tot deze conclusie in haar uitspraak van 2 februari jl.
Eerder was er veel ophef ontstaan doordat de rechtbank Den Haag in 2008 oordeelde dat de NEN-normen onverbindend waren, omdat ze als algemeen verbindende voorschriften niet op de juiste wijze bekend zouden zijn gemaakt. Wij schreven hierover in eerdere bijdragen.
In de hoge beroepprocedure oordeelde het hof ’s-Gravenhage dat de eisen van de Bekendmakingswet niet van toepassing waren, omdat de betreffende NEN-normen geen algemeen verbindende voorschriften zijn, maar slechts publiekrechtelijk geldende normen waaraan voldoende bekendheid is gegeven. Conclusie van het hof ‘s-Gravenhage: NEN-normen hebben toch verbindende kracht. De Hoge Raad zal zich binnenkort in deze zaak over de kwestie buigen.
De Afdeling volgt ondertussen in een bestuursrechtelijke zaak de lijn van het hof ’s-Gravenhage. Ook volgens de Afdeling zijn de NEN-normen geen algemeen verbindende voorschriften (d.w.z. naar buiten werkende, de burgers bindende regels, die uitgaan van een orgaan dat de bevoegdheid daartoe aan de formele wet ontleent). Ter onderbouwing hiervan wijst de Afdeling onder meer naar de memorie van toelichting van de Woningwet en de Bekendmakingswet. Daaruit blijkt volgens de Afdeling niet dat is beoogd om de privaatrechtelijke organisatie die de NEN-normen opstelt aan te wijzen als een orgaan dat bevoegd is tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften.
Omdat NEN-normen dus geen algemeen verbindende voorschriften zijn, is artikel 89 van de Grondwet noch de Bekendmakingswet van toepassing op de bekendmaking ervan, aldus de Afdeling. Volgens de Afdeling dienen NEN-normen wel voldoende kenbaar te zijn, omdat ze door de verwijzing in het Bouwbesluit 2003 naar buiten werkende, de burger bindende regels zijn. De Afdeling wijst er daarbij op dat de bekendmaking op verschillende wijzen kan geschieden. De terinzagelegging van de NEN-normen in de bibliotheek van het Nederlands Normalisatie Instituut, voor zover ze al niet bij de gemeente ingezien kunnen worden, zorgt volgens de Afdeling in ieder geval voor voldoende kenbaarheid bij de burger. En daarmee zijn we weer terug bij de situatie voor de uitspraak van de rechtbank Den Haag in 2008: NEN-normen zijn verbindend.
Wordt ongetwijfeld nog eenmaal vervolgd als de Hoge Raad zich – naar verwachting conform de Afdeling – heeft uitgesproken.
Paulien Beunk is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.