Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
In een vorige blog bespraken wij een recent belangrijk arrestvan de Hoge Raad over het beëindigen van huurovereenkomsten en contractuele bedingen. De Hoge Raad heeft beslist dat opzegging op de voet van artikel 39 van de Faillissementswet een regelmatige wijze van beëindiging van de huurovereenkomst is, die niet tot schadevergoeding verplicht. Deze wijze van beëindigen kan niet worden doorbroken door het contractueel bedingen van een recht op schadevergoeding ter zake van huur, die verschuldigd zou zijn geworden indien de huurovereenkomst niet tussentijds op de voet van artikel 39 Faillissementswet zou zijn beëindigd.
De Hoge Raad heeft hiervoor verschillende argumenten aangedragen. Hij verwijst onder meer naar het Van Gelder Papierfabriek-arrest uit 1990 (NJ 1990/662). Dat arrest betrof artikel 40 Faillissementswet dat over arbeidsovereenkomsten gaat. Aan artikel 40 ligt een belangenafweging ten grondslag die vergelijkbaar is met die van artikel 39 Faillissementswet.
In de vorige blog spraken wij al over de belangenafweging die aan artikel 39 Faillissementswet ten grondslag ligt. De wetgever heeft het van belang geacht inzake huurovereenkomsten en arbeidsovereenkomsten een aparte bepaling op te nemen waarbij twee belangen meetelden. Enerzijds het belang van de boedel niet te zeer belast te worden met hoogoplopende huurtermijnen of loonbetalingsverplichtingen. Anderzijds het belang van de verhuurder/werknemer dat hij ter compensatie van de opzegging de resterende huur/loon over de faillissementsrechtelijke opzegtermijn tegemoet kan zien als boedelschuld.
De Hoge Raad heeft in het Van Gelder Papierfabriek-arrest zijn oordeel gegeven over de rechtsgeldigheid van een contractsbeding dat recht gaf op schadevergoeding in geval van beëindiging door opzegging door de curator van een arbeidsovereenkomst, gegrond op artikel 40 Faillissementswet. De Hoge Raad gaf aan dat artikel 40 berust op een afweging van het belang van de betrokken werknemers en dat van de faillissementscrediteuren. Hij overwoog dat het niet verenigbaar is met het op een belangenafweging berustende stelsel van de wet, dat het resultaat van die afweging zou kunnen worden doorbroken. Bijvoorbeeld door een vóór de faillietverklaring met gefailleerde gesloten overeenkomst, die de strekking heeft om, ook terzake van na de faillietverklaring door de curator gegeven ontslagen, aan de werknemers een vergoeding voor door hen als gevolg van het ontslag, en derhalve na de faillietverklaring, geleden nadeel toe te kennen. Deze vergoeding zou dan worden gegeven ook zonder dat is komen vast te staan dat het ontslag kennelijk onredelijk was in die zin van de wet of, indien dat wel het geval was, dat de vergoeding in overeenstemming is met hetgeen de rechter aan de hand van de wettelijke maatstaven zou hebben vastgesteld.
De Hoge Raad heeft toen al beslist dat een dergelijke doorbreking niet kan worden aanvaard, zowel in die zin dat uit een dergelijke overeenkomst geen boedelschuld kan ontstaan, als in die zin dat de betreffende vordering niet voor verificatie in aanmerking komt. Contractuele afspraken op grond van een sociaal plan kunnen de opzegging door de curator op grond van artikel 40 Faillissementswet niet doorbreken.
Het is in die zin niet zo vreemd dat de Hoge Raad onlangs heeft beslist dat artikel 39 Faillissementswet (huurovereenkomst) ook niet zomaar door een contractueel beding opzij gezet kan worden.
Rosemarie Franken is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.