Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Op weg naar een cliënt hoorde ik vanochtend in de auto een interviewtje met de directeur van een adviesbureau: zij zocht een commercieel Officemanager, en liefst, zoals ze het zelf zei, “een homofiel”. Los van het feit dat ik me door de terminologie even terug in de jaren zeventig waande was het een opmerkelijke uitspraak. Aanleiding voor het interview bleek te zijn een nieuwsbericht van vanochtend over een door het bedrijf geplaatste advertentie.
De gedachte achter de advertentie lag in de eigenschappen die “een homofiel” zou bezitten naar het oordeel van de directeur, die desgevraagd toevoegde op dit moment geen homo’s in dienst te hebben. COC en Commissie Gelijke Behandeling hadden inmiddels al aangegeven niet gelukkig te zijn met de oproep. Is het überhaupt toegestaan zo’n voorkeur een rol te laten spelen? Iedereen begrijpt dat het uitsluiten van een homo niet kan, maar kan het omgekeerde? Hoe zit het met positieve discriminatie?
Het antwoord is, uiteraard, dat het niet kan – in principe niet, en op deze manier al helemaal niet. Seksuele gerichtheid is een verboden onderscheidgrond, en hier is bovendien sprake van direct onderscheid. Positieve discriminatie – een voorkeur voor iemand uit een bepaalde groep – is alleen dan geoorloofd als het gaat om een groep die verkeert in een positie van structurele achterstand, en als het doel is die structurele achterstand in te lopen. De regels die gelden zijn strikt en restrictief – het gaat immers om een uitzondering op een verbod. Selectie op grond van vermeende eigenschappen van leden van een groep, zoals hier, is niet aan de orde.
Dat het bedrijf dat ook wel door heeft bleek uit de rechtvaardiging die de directeur nog probeerde te geven: op het werk zou slechts één derde van alle homo’s voor zijn of haar geaardheid uitkomen, en de directeur vond het van belang dat meer mensen op het werk zichzelf kunnen zijn. Op de vraag hoe zij daaraan dacht bij te dragen door iemand aan te nemen die al voor zijn geaardheid uitkwam had zij evenwel geen antwoord.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.