Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Wanneer een onderneming om financiering verzoekt bij een bank, verkrijgt de onderneming deze doorgaans niet zonder meer. Om te voorkomen dat de bank later met oninbare vorderingen komt te zitten, verzoekt de bank zijn kredietnemers om zekerheid te stellen voor de financiering. Het gaat dan vaak om hypotheek- en pandrechten. De kredietnemer bezwaart, ten gunste van de bank, zijn roerende zaken en zijn vorderingen met een pandrecht en zijn onroerend goed met hypotheekrecht. Wanneer de kredietnemer niet langer aan zijn betalingsverplichtingen voldoet, kan de bank de bezwaarde activa van de onderneming verkopen en zich op de opbrengst verhalen.
De verkoopopbrengst van met pand of hypotheek bezwaarde goederen ligt vaak lager dan een ‘gewone’ verkoopopbrengst. Enkele jaren geleden kopten de kranten dat met hypotheek bezwaarde huizen, wanneer deze door de bank op een executieveiling worden verkocht, vaak ver onder de marktwaarde over de toonbank gaan. De woningen zouden op een executieveiling gemiddeld 37% minder opbrengen dan bij een gewone, onderhandse verkoop.
Ook verpande roerende zaken – waarbij men over het algemeen moet denken aan voorraad en inventaris – leveren op een executieveiling over het algemeen slechts een fractie van hun oorspronkelijke marktwaarde op. Om de executieopbrengst voor de pandhouder (de bank) enigszins zeker te stellen, willen banken wel eens een zogenaamde ‘koopverklaring’ bedingen. Deze koopverklaring houdt grofweg het volgende in. De kredietnemer, de bank en een derde partij sluiten, in aanvulling op de overeenkomst waarbij het pandrecht wordt bedongen, een tweede overeenkomst: de koopverklaring. In deze koopverklaring verbindt de derde partij – vaak een moedervennootschap of een bestuurder – zich om op eerste verzoek van de bank bepaalde, in de koopverklaring gespecificeerde zaken van de kredietnemer te kopen ten gunste van de bank. De koopprijs is daarbij in de overeenkomst bepaald, met dien verstande dat over het algemeen wordt overeengekomen dat deze koopprijs periodiek zal dalen met een bepaald bedrag. Op enig moment is de overeengekomen koopprijs derhalve gedaald tot nihil. De koopverklaring heeft derhalve slechts een beperkte houdbaarheid.
De voordelen van deze koopverklaring voor de bank mogen duidelijk zijn. De bank kan zich de kosten en inspanningen van het organiseren van een executieveiling besparen. Er is immers reeds een koper voor de verpande zaken. Daarnaast wordt de waarde van de verpande zaken, en dus van het pandrecht, voor een bepaalde periode gegarandeerd. De bank heeft hiermee dus – al is het voor slechts een beperkte periode – een oplossing gevonden voor het probleem van de lage executieopbrengst.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.