Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
In ons burgerlijk recht kennen we het leerstuk van de bindende eindbeslissing. Dit betekent dat de rechter die in een tussenuitspraak over geschilpunten uitdrukkelijk en zonder voorbehoud beslist hieraan in het verdere verloop van het geding is gebonden. Te denken valt daarbij aan de beslissing dat algemene voorwaarden van toepassing zijn, dat een vordering niet is verjaard of dat een pandrecht juist is gevestigd.
Op deze leer van de bindende eindbeslissing bestaan nuances. Tot voor kort gold de regel dat als de eindbeslissing op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag berustte, de rechter bevoegd was om, nadat partijen de gelegenheid hadden gekregen zich daarover uit te laten, over te gaan tot de heroverweging van de eindbeslissing. Op deze wijze kon worden voorkomen dat de rechter op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen.
De Hoge Raad oordeelde in een recent arrest dat het gerechtshof mocht terugkomen op zijn overweging dat een bepaalde afspraak niet vaststond, ook al waren er geen nieuwe feiten aan het licht gekomen, en dat het gerechtshof partijen niet in de gelegenheid hoefde te stellen zich daarover uit te laten. Van belang daarbij was ook dat toen tijdens het pleidooi de ene partij het debat over de genomen beslissing heropende, de andere partij zich niet op het standpunt stelde dat het erechtshof daarover al had beslist, maar slechts inhoudelijk op de stellingen inging.
Het is goed te begrijpen dat een rechter terug mag komen op een eerdere beslissing als deze onjuist was. Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald… Anderzijds heeft het leerstuk van de bindende eindbeslissing een belangrijke functie: het processuele debat wordt beperkt zodat het voor partijen duidelijk is waarop zij zich in de rest van de procedure moeten concentreren. De advocaat-generaal had daarom in deze zaak geadviseerd om het terugkomen op de eindbeslissing niet toe te staan. De Hoge Raad besliste echter anders. Met dit arrest heeft de Hoge Raad het leerstuk van de bindende eindbeslissing verder genuanceerd (of beter gezegd: verder uitgehold).
Maurits Richert is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.