Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Vlak voor de jaarwisseling heeft de Raad van State uitspraak gedaan over de aanleg van een hoogspanningsverbinding tussen Wateringen en Zoetermeer.
Met deze uitspraak zal TenneT, de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet, daadwerkelijk kunnen starten met de aanleg van een nieuwe hoogspanningsverbinding. Deze nieuwe verbinding is volgens het kabinet nodig om in de toekomst voldoende capaciteit te kunnen bieden voor het transport van elektriciteit in de Randstad. De hoogspanningsleiding dient uiteindelijk Wateringen via Zoetermeer met Beverwijk te verbinden. Over de ongeveer 65 kilometer lange verbinding tussen Zoetermeer en Beverwijk wordt een aparte procedure gevoerd. De uitspraak van de Raad van State gaat over de hoogspanningsleiding tussen Wateringen en Zoetermeer.
Het project, aangeduid als Randstad kV380, vindt haar grondslag in het rijksinpassingsplan. Het rijksinpassingsplan is door het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van VROM vastgesteld. Normaal gesproken beslissen gemeenten via bestemmingsplannen over de ruimtelijke ordening. De sinds 1 juli 2008 geldende Wet ruimtelijke ordening (Wro) biedt echter de mogelijkheid voor (onder meer) het rijk om deze bevoegdheid naar zich toe te trekken en een “rijksinpassingsplan” (een nationaal bestemmingsplan) vast te stellen. De Wro bevat een rijkscoördinatieregeling, welke is bedoeld om bij grote projecten van nationaal belang de besluitvorming te stroomlijnen en te versnellen. Ook de besluitvorming over een aanleg van hoogspanningsverbindingen kan via deze rijkscoördinatieregeling verlopen. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening kan een rijksinpassingsplan worden opgesteld, die het mogelijk maakt in één procedure verschillende besluiten te behandelen, zoals hier is gebeurt.
De aanleg van de hoogspanningsverbinding kan ingrijpend zijn. Een groot aantal particulieren, bedrijven en belangenverenigingen heeft bezwaren ingediend bij de Raad van State tegen de aanleg. De bezwaren hebben voornamelijk betrekking op mogelijke gezondheidsrisico’s bij langdurige blootstelling aan magnetische velden rondom de hoogspanningslijnen. Daarnaast zijn bijna alle bezwaarmakers van mening dat een groter deel van de verbinding ondergronds had moeten worden aangelegd, omdat dit beter is voor de gezondheid, het landschap en de natuur.
Nagenoeg alle bezwaren zijn ongegrond verklaard. De helft van de verbinding zal ondergronds worden aangelegd. Het overige deel zal bovengronds worden opgehangen aan hoogspanningsmasten. De Raad van State meent dat de ministers zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat zij een ondergrondse aanleg over een grotere afstand, gelet op de huidige stand van zaken, niet verantwoord achten. Volgens de ministers kan maar een maximaal aantal kilometers worden verkabeld. De continuïteit van de elektriciteitsvoorziening zou anders in gevaar kunnen komen.
De Raad van State vindt ook dat de betrokken ministers bij vaststelling van het rijksinpassingsplan zich in redelijkheid op het beleid van het ministerie van VROM kunnen baseren. Hierin is uit voorzorg ter bescherming van de volksgezondheid voor een bepaald beschermingsniveau gekozen. De keuze voor het beschermingsniveau is mede gebaseerd op adviezen van onder meer de Gezondheidsraad en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Dit heeft geleid tot het hanteren van een magneetzone van 50 meter aan weerszijden van de verbinding, waarbinnen ‘gevoelige bestemmingen’ zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, vermeden moeten worden.Op dit punt draagt de Raad van State de betrokken ministers nog wel op om binnen de magneetzone zelf de afweging te maken of woningen en andere gevoelige bestemmingen binnen deze zone, kunnen worden gehandhaafd. Deze afweging dient gemaakt te worden gelet op mogelijke gezondheidsrisico’s binnen de magneetzone. De betrokken ministers moeten zelf de afweging maken en binnen een jaar het rijksinpassingsplan wijzigen en mogen dit dus niet doorschuiven naar de betreffende gemeenten.
De Raad van State vernietigt in haar uitspraak de vaststelling van het rijksinpassingsplan en de bijbehorende besluiten. Zij laat vervolgens de rechtsgevolgen van deze besluiten in stand, met uitzondering van de plangrens van het inpassingsplan. Bijzonder is dat de Afdeling te betrokken ministers – ondanks de instandlating van de rechtsgevolgen – opdraagt voor 1 januari 2012 met inachtneming van deze uitspraak een gewijzigd rijksinpassingsplan vast te stellen. De betrokken ministers moeten daarin een afweging maken over de handhaving van ‘gevoelige bestemmingen’ binnen de magneetzone. De vraag rijst hoe het nu zit met de belangen van degenen die zich reeds bevinden in de magneetzone. De rechtsgevolgen van het besluit zijn immers in stand gelaten waardoor de hoogspanningsverbinding al kan worden aangelegd, terwijl nog ongewis is hoe de nog te maken belangenafweging zal uitpakken.
Charlotte Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.