Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Eerder berichtten wij u dat de Europese Commissie een zwangerschapsverlof van 18 weken wilde invoeren in de lidstaten. Nadien werd in het Europees Parlement een resolutie ingediend om dit zwangerschapsverlof niet naar 18 maar naar 20 weken te verlengen.
Ook voor wat betreft de doorbetaling van het salaris gaat de resolutie verder dan het oorspronkelijk voorstel van de Europese Commissie. De Europese Commissie stelde alleen 100% beloning vast tijdens de eerste zes weken van het zwangerschapsverlof. Voor de rest van het verlof beval ze weliswaar volledige betaling aan, maar ze ging niet zo ver om het te verplichten. Het voorstel stelde wel dat het bedrag niet lager mocht zijn dan de uitkering van het ziekteverlof. Op grond van de resolutie dienen werknemers met zwangerschapsverlof gedurende het gehele verlof hun volledige salaris te ontvangen. Dit moet 100% van het laatst ontvangen salaris zijn of van het gemiddelde maandsalaris.
Nieuw is bovendien een voorstel voor het (volledig betaald) vaderschapsverlof, hetgeen nog niet zo was bij het eerdere voorstel van de Europese Commissie. Vaders zouden volgens de resolutie na de geboorte van hun kind recht moeten hebben op twee weken verlof.
De vraag was of de resolutie door het Europees parlement zou worden aangenomen. Recent heeft het Europees Parlement gestemd en de resolutie is aangenomen. Wel hebben de Europarlementsleden amendementen aangenomen die toevoegen dat wanneer in een lidstaat al een soort “gezinsverlof” bestaat, de laatste vier weken als een voor 75% betaald zwangerschapsverlof mogen worden beschouwd. Daarnaast nam het Parlement ook een amendement aan dat het ontslag van zwangere werknemers in de periode tussen het begin van de zwangerschap en zes maanden na het eind van het zwangerschapsverlof verbiedt. De Europarlementsleden stelden verder, dat vrouwen het recht hebben om terug te keren naar hun baan of naar “gelijkwaardige banen”. Dat wil zeggen: een baan met hetzelfde salaris, dezelfde professionele beroepsgroep en dezelfde werktaken als voor het zwangerschapsverlof.
Volgens de Parlementsleden mogen werkneemsters niet verplicht worden om nachtarbeid te verrichten of overuren te maken, gedurende een periode van 10 weken vóór de uitgerekende datum van de bevalling, gedurende de rest van de zwangerschap als de gezondheid van de moeder of het ongeboren kind dat vereist en gedurende de hele borstvoedingsperiode.
Nu het Europees Parlement het voorstel heeft aangenomen, is het aan De Raad om zich over de voorstellen uit te spreken. Het is de vraag of de Raad het voorstel zal aannemen, niet alle landen (waaronder ook Nederland, zo liet voormalig Minister Donner eerder weten) is erg positief over het voorstel. Andere landen, waaronder met name de Scandinavische landen, zullen er weinig problemen mee hebben. Zo hebben moeders in Zweden, Noorwegen en Denemarken nu al een veel langer recht op zwangerschapsverlof, namelijk 96, 52 en 50 weken betaald verlof.
Indien ook de Raad het voorstel aanneemt dan hebben lidstaten, waaronder Nederland, nog twee jaar de tijd om de nationale wetgeving aan te passen. Het is nog niet zo ver, maar het langere zwangerschapsverlof is een stap dichterbij.
We houden u op de hoogte.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.