Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Er is met spanning naar uitgekeken, en nu is hij er: de uitspraak van het Europese Hof van Justitie in de zaak Heineken/Albron. Gisteren deed het Hof uitspraak.
Het ging om de vraag of personeel dat niet in dienst is bij een bedrijf dat een deel van het werk overdraagt aan derde, toch meegaat naar die derde. Ter herinnering: de wet (en de meeste rechtspraak, tot nu toe) bepaalde dat alleen werknemers mee over gingen die een arbeidsovereenkomst hadden met het bedrijf dat het werk overdroeg. Personeel dat was ingeleend (bijvoorbeeld via een personeels- B.V. ging niet mee over. In deze zaak ging het om medewerkers catering die via een personeels-B.V. bij een werkmaatschappij werkten. Toen de catering door de werkmaatschappij werd uitbesteed was het bedrijf van oordeel dat de medewerkers niet mee over gingen (ze waren er immers niet in dienst). De FNV was het daar niet mee eens en spande een zaak in. In die zaak heeft het Gerechtshog Amsterdam aan het Europese Hof uitleg gevraagd over de uitleg van de regels rond overgang van de onderneming (onze regels zijn namelijk gebaseerd op een Europese richtlijn).
Vier maanden geleden schreef ik al over de conclusie die de advocaat-generaal had genomen: die was van oordeel dat ook gedetacheerd personeel onder omstandigheden mee over ging. Zoals ik toen al verwachtte heeft het Europese Hof dat nu bevestigd. Personeel dat bij een vennootschap werkt en permanent binnen het concern is gedetacheerd gaat mee over met het werk. Het Amsterdamse Hof had nog gevraagd of het daarbij uitmaakt of het personeel in dienst is bij een personeels-B.V. of bj een “gewone” werkmaatschappij, maar op dat onderscheid gaat het Europese Hof niet in bij de beantwoording van de vraag.
De conclusie is dus dat personeel dat binnen een concern is aangenomen om permanent binnen dat concern in een andere werkmaatschappij te werken, mee over gaat als die werkmaatschappij werk overdraagt aan een derde.
De vraag – en dus ook het antwoord – beperkte zich tot verhoudingen binnen een concern. We kunnen dus niet met zekerheid zeggen dat dit alles niet op zou gaan voor detacheringen buiten concernverband. Gezien de nadruk die het concernverband in de uitspraak krijgt, denk ik dat dat zo'n vaart niet zal lopen. De uitspraak beevstigt echter een belangrijk punt: maatgevend voor de uitleg van de regeling is de bescherming van de werknemer. We kunnen dus niet uitsluiten dat in de loop van de tijd ook andere vormen van detachering onder deze regeling zouden kunnen gaan vallen.
“Overgang van de onderneming” is altijd al een leerstuk geweest waar goed op gelet moest worden bij het overdragen of uitbesteden van werk. Dat is nu dus nog meer het geval.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.