Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Werkgevers hebben op grond van de huidige regelgeving de verplichting om de identiteit van hun werknemers te verifiëren. Vaak is alleen niet helemaal duidelijk wat de overheid nu precies van hen verwacht waardoor bedrijven soms te veel en soms juist ook weer onvoldoende doen. Dat de voorlichting van de diverse overheidsorganen die bij deze wetgeving betrokken zijn (onder meer Arbeidsinspectie, Belastingdienst, de voorlichting vanuit Postbus 51) niet altijd met elkaar in overeenstemming is, helpt daarbij niet. Het naleven van deze verplichting brengt, naast administratieve rompslomp, ook behoorlijke kosten met zich mee. Deze worden thans op circa 75 miljoen euro geschat.
Naar aanleiding van het advies dat de zogenaamde Commissie Regeldruk Bedrijven in juli 2008 aan de minister van Sociale Zaken heeft uitgebracht, heeft deze besloten te laten onderzoeken of de verificatieplicht niet kon worden vereenvoudigd, zonder daarmee de beleidsdoelstellingen te kort te doen. Het rapport van de daartoe ingestelde werkgroep is inmiddels verschenen en aan de Tweede Kamer gepresenteerd.
Het belangrijkste voorstel van de werkgroep is de introductie van een stappenplan. Dit stappenplan moet duidelijkheid brengen scheppen over hetgeen van de werkgever wordt verwacht om te voldoen aan zijn verplichtingen ter zake van de verificatieplicht. Ook geeft het stappenplan aan hoe dit op de meest efficiënte wijze kan worden gedaan. De werkgroep heeft daarnaast geadviseerd om meer gebruik te maken van elektronische verzending van kopieën, om zodoende kosten te besparen.
Na invoering van de voorgestelde plannen, zo schat de werkgroep in, zullen de kosten van de verificatieplicht met circa 35 miljoen euro afnemen.
Verder heeft de werkgroep een wijziging van de Wet Arbeid Vreemdelingen voorgesteld op grond waarvan bepaalde verplichtingen met betrekking tot de verificatie voor de werkgever die zijn personeel uitleent aan een andere werkgever worden beperkt tot vreemdelingen die afkomstig zijn uit landen van buiten de Europese Economische Ruimte (met uitzondering van Bulgarije en Roemenië). Ook hiermee is een kostenbesparing gemoeid.
De rijksoverheid zal u als werkgever de komende tijd over zowel het voorlichtingsmateriaal als over de elektronische handleiding informeren. Nu maar hopen dat de voorlichting wel eensluidend is…
Liesbeth Heidstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.