Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Vandaag start de landelijke campagne “Afleiding in het verkeer” die autorijders bewust moet maken van de gevaren van afleiding door het gebruik van apparatuur tijdens het rijden: bellen, het bedienen van navigatie, en het kijken naar tv en dvd's. Dat dat laatste gevaarlijk is zal niet zo'n verrassing zijn; wat wel (relatief) nieuw is, is dat handsfree bellen (toegestaan) vrijwel net zo gevaarlijk is als bellen met het toestel in de hand. Sms'en is, wederom niet verrassend, nog gevaarlijker.
Ligt hier een rol voor de werkgever? Bekend is dat Shell verleden jaar zogenaamde “Life Saving Rules” in haar bedrijf heeft ingevoerd, waaronder het verbod om tijdens het rijden te bellen, al dan niet handsfree. Achtergrond van die regel was dat het bedrijf had geanalyseerd dat 80% van de dodelijke ongelukken gerelateerd waren aan logistiek, waaronder auto-ongelukken. Met de Life Saving Rules wil Shell het aantal dodelijke ongelukken terugbrengen, en dat lijkt tot nu toe goed te werken. Goed nieuws dus.
Kun je dit nu omdraaien – met andere woorden: zou je als werkgever aansprakelijk kunnen zijn als je dit soort regels niet stelt? En ik doel dan met name op het onderwerp waarmee ik begon: het bedienen van apparaten in de auto, en dan met name het handsfree bellen. Moet je als werkgever dat gaan verbieden om je werknemers een veilige werkomgeving te bieden, als die werkomgeving de auto is waarmee ze op weg zijn?
Ik denk het niet. De verantwoordelijkheid van de werkgever voor de veiligheid van de werknemer gaat ver, maar kent zijn grenzen. Van werknemers wordt ook een eigen inbreng daarin verwacht, en waar het gaat om autorijden geldt dat zo lang de werkgever niet actief bevordert dat de werknemer gevaarlijke dingen doet, hij niet snel aansprakelijk zal zijn. Een aardig voorbeeld is de zaak van de werknemer die uitgleed bij een tankstation omdat daar dieselolie was geknoeid. Hij stelde zijn werkgever aansprakelijk omdat die zou verlangen dat de werknemers bij goedkope onbemande stations tanken, en dat die stations (zo stelde de werknemer) vaker vervuild zijn. De man procedeerde tot aan de Hoge Raad, maar verloor in alle instanties. De Hoge Raad was het eens met de lagere rechters die de claim al hadden afgewezen, onder meer omdat van algemene bekendheid is dat op tankstations wel eens wordt geknoeid en omdat de man niet verplicht was op dat station te tanken, hoewel de werkgever dat inderdaad wel aanmoedigde.
Een verband met handsfree bellen is wel te leggen. Het is niet in strijd met de wet, het kan wel gevaarlijk zijn, de werknemer kan (zeker na vandaag) geacht worden dat te weten en moet daar eigen afwegingen in maken. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat in bijzondere omstandigheden wél van aansprakelijkheid sprake zou kunnen zijn: als de werknemer niet zelf een afweging kan maken (hij moet bellen, of hij wil of niet), als er (zoals bij Shell) vaker ongelukken gebeuren die kennelijk deels op de bedrijfsvoering zijn terug te voeren, enzovoorts. Wel een onderwerp om eens over na te denken dus.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.