Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Het kopen op afstand wordt steeds populairder. Telefonisch, maar vooral via internet worden steeds meer producten gekocht. Indien u een overeenkomst sluit op afstand, bijvoorbeeld via internet of telefonisch, is het veelal niet mogelijk om het product vóór het sluiten van de overeenkomst te zien of van de aard van de dienstverrichting kennis te nemen. Om die reden is in de wet een aantal artikelen opgenomen, conform Europese richtlijnen, die de consument beschermen bij een op afstand gesloten overeenkomst.
Een voorbeeld: Een consument heeft telefonisch een telecomabonnement afgesloten op 10 april. De consument ontvangt het pakket met de modem op 5 mei. Op 8 mei kan het pakket pas geïnstalleerd worden, zo heeft de provider aangegeven. Toegang tot het netwerk wordt verleend op 15 mei. De consument heeft zich ondertussen bedacht en wil het telecomabonnement niet meer, zodat hij probeert de overeenkomst schriftelijk en mondeling op te zeggen. Hij heeft het product rond 10 mei teruggestuurd. De telecomaanbieder laat het abonnement op 15 mei ingaan en brengt de kosten in rekening bij de consument.
Vanaf wanneer loopt de bedenktijd voor de consument? De telecomaanbieder heeft aangegeven dat de opzegging te laat is, namelijk na de wettelijke termijn van zeven dagen.
De rechter, in dit geval de kantonrechter te Arnhem, heeft beslist dat volgens artikel 46i lid 6 Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (voor overeenkomsten op afstand) de termijn waarbinnen de consument de overeenkomst kan opzeggen, begint te lopen vanaf het moment van sluiten van de overeenkomst. In bovengenoemd voorbeeld beschikte de consument pas na afloop van deze (bedenk)termijn over een (uitsluitend) door de aanbieder van de dienst te leveren (verplicht) hulpmiddel, het modem, en kon de klant pas na aansluiting van dit hulpmiddel en aansluiting op het netwerk door de aanbieder over de betreffende dienst beschikken. Pas op dat moment kon de consument beoordelen of hij gebruik wilde maken van deze dienst.
Naar het oordeel van de rechter strookt bovenstaande regel niet met de gedachte van de Richtlijn. De gedachte achter de bedenktijd is namelijk dat de consument, die niet in staat is het product daadwerkelijk te bekijken en te beoordelen, de mogelijkheid moet hebben om te beoordelen of het product aan zijn verwachtingen beantwoordt, en zo niet, dat hij dan de overeenkomst binnen een redelijke termijn kan ontbinden. In casu heeft de consument pas van het product kennis kunnen nemen na ontvangst en installatie van het modem en de aansluiting op het netwerk. De consument heeft in dit geval de overeenkomst binnen de wettelijke bedenktermijn ontbonden, nu de bedenktermijn pas op 15 mei zou ingaan.
Rosemarie Franken is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.