Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Bij veel bedrijven maken werknemers onkosten in de uitoefening van hun functie, omdat zij bijvoorbeeld bepaalde vaktijdschriften moeten lezen, lid moeten zijn van specialisatieverenigingen, representatief gekleed moeten zijn, relatiegeschenken geven, symposia en seminars bijwonen en met cliënten lunchen/eten. Deze werknemers ontvangen doorgaans een vaste maandelijkse onkostenvergoeding van de werkgever om deze kosten te dekken. Zolang de vergoeding dient om beroepskosten te vergoeden mag deze onbelast verstrekt worden.
Maar wat doet u als werkgever wanneer een werknemer ziek uitvalt? Mag de kostenvergoeding dan nog onbelast verstrekt worden en zo ja tot wanneer? De werknemer maakt vaak immers geen kosten wanneer hij ziek thuis zit, dus deze hoeven dan ook niet vergoed te worden.
Volgens de belastingdienst mag de vergoeding in ieder geval nog onbelast worden betaald in de maand waarin de werknemer ziek is geworden, alsmede in de daaropvolgende maand. Wordt uw werknemer ziek in augustus dan mag de vergoeding nog onbelast worden verstrekt in de maanden augustus en september. Daarna wordt de vergoeding gezien als belast loon en dient u daarover belasting in te houden. Dat is alleen anders voor kosten waarvan u kunt aantonen dat deze ook doorlopen tijdens de ziekte van de werknemer, zoals bijvoorbeeld een jaarabonnement op een vaktijdschrift dat niet (tijdig) opgezegd kan worden. Deze doorlopende kosten kunt u wel onbelast blijven vergoeden.
Wilt u als werkgever bij langdurige ziekte geen belaste vergoeding blijven betalen dan is het raadzaam om dit aan uw werknemers kenbaar te maken in bijvoorbeeld een personeelshandboek zodat zij ook weten wanneer de betaling van de onkostenvergoeding stopt bij langdurige arbeidsongeschiktheid.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.