Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Op 6 juli jl. heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel 'Wet controle op rechtspersonen' (nieuwe titel, hierna “Wcr”) als hamerstuk aangenomen. Het Ministerie van Justitie heeft met dit wetsvoorstel als doel om het voorkomen en bestrijden van misbruik van rechtspersonen te verbeteren. Kort gezegd wordt de reikwijdte van de controle vergroot, in die zin dat een bredere groep van rechtspersonen niet langer vooraf maar voortdurend kan worden gecontroleerd.Daarbij is wel een aantal kanttekeningen te plaatsen en in verband daarmee valt op dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel als hamerstuk heeft gepasseerd.
Onder de huidige regelgeving is er een preventief toezicht, gebaseerd op een verklaring van geen bezwaar die na antecedentenonderzoek wordt afgegeven. De eerste bestuurders en aandeelhouders worden hierbij gescreend aan de hand van uitgebreide vragenlijsten van hun antecedenten.
Dit preventief toezicht komt te vervallen. Dat is opvallend. En ook is opvallend dat niet nodig is geacht om een preventief toezicht voor de koper van een vennootschap of een nieuwe bestuurder in te stellen. Met kwade bedoelingen is het onder huidige regelgeving immers lastig om bijvoorbeeld een B.V. op te richten, maar niet om er één te kopen. Ondanks het feit dat in de literatuur stemmen zijn opgegaan die ervoor pleiten om ook een onderzoek in te stellen bij de overdracht van aandelen, wordt daar in dit wetsvoorstel (helaas) geen aandacht aan besteed.
De nieuwe wet behelst een doorlopende controle. Daarbij is echter onduidelijk op welke gronden (de wet spreekt van 'risicoprofielen en risico-indicatoren') een dergelijke screening kan worden ingesteld. De minister heeft dus heel veel vrijheid om zelf te bepalen hoe het onderzoek wordt uitgevoerd, en daarbij openbare en niet-openbare bronnen te raadplegen.
In sommige gevallen kunnen ook familieleden of personen die staan ingeschreven op het adres waar ook een rechtspersoon staat ingeschreven onderwerp van het onderzoek of de controle worden. Zij hoeven daarover niet te worden geïnformeerd. Bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer zijn weliswaar vragen gesteld over deze privacy-gevoelige kwestie (bewaartermijnen, inzage rapport, gegevensverwijdering etc.), maar daar lijken nauwelijks antwoorden op te zijn gekomen, zodat in de praktijk zal moeten blijken in hoeverre de wet strookt (of niet!) met de Wet bescherming persoonsgegevens.
Marieke Oosterhuis is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.