Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Volgens de Tabakswet zijn werkgevers verplicht zodanige maatregelen te treffen dat werknemers in staat worden gesteld hun werkzaamheden te verrichten zonder daarbij hinder of overlast van roken door anderen te ondervinden.
Een werkgever in Utrecht probeerde de Tabakswet te omzeilen, maar de strenge Voedsel en Waren Autoriteit hield hem scherp in de gaten. De werkgever, tevens bestuurder en leidinggevende van het bedrijf rookte sigaren op zijn eigen kamer. Tijdens een inspectie van de Voedsel en Waren Autoriteit werden in zijn kamer sigarenpeuken en as gevonden waarna de werkgever er af kwam met een waarschuwing.
De werkgever had vervolgens maatregelen genomen door op de deur van zijn werkkamer een bordje te hangen met: “geen toegang, bel ext. 19 voor een eventuele afspraak”. Bij een volgende controle van de Voedsel en Waren Autoriteit werden weer sigarenpeuken en as gevonden op de kamer van de werkgever. Tevens werd geconstateerd dat het bordje op de deur hing, maar dat de deur openstond en een doordringende rookgeur uit de kamer kwam. Vervolgens kwam er tijdens de inspectie een werknemer in de deuropening staan die een werkgerelateerde vraag aan zijn werkgever stelde waarop de werkgever antwoordde.
De werkgever werd een boete opgelegd van € 300,-. De werkgever ging in bezwaar en beroep tegen de boete, maar de rechtbank te Rotterdam verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de werkgever een resultaatsverplichting heeft tot het treffen van maatregelen zodat werknemers in een rookvrije omgeving kunnen werken. Het bordje op de deur van de werkkamer was wellicht wel een geschikte maatregel, maar deze had niet het gewenste resultaat aangezien de werknemer in de deuropening kwam staan. Het was, zo vond de rechter, de werkgever toe te rekenen dat zijn maatregelen niet het gewenste resultaat hadden.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.