Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Indien u een andere bestemming aan een bestaande woonruimte geeft, dan onttrekt u daarmee een woning aan de woningvoorraad. In Amsterdam hebt u in dat geval altijd een woononttrek-kingsvergunning nodig. De gemeente zal in dat geval uw belang afwegen tegen het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad.
Hoe de verschillende belangen exact tegen elkaar worden afgewogen, daar geeft de toepasselijke Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010, die afgelopen 1 januari in werking is getreden, geen duidelijkheid over. De stadsdelen Centrum en Zuid proberen die duidelijkheid door middel van beleid te geven. Beide stadsdelen hebben gezamenlijk ‘Regels ter uitvoering van hoofdstuk 3, paragraaf 3 van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010’ vastgesteld. Hierin zijn onder meer beoordelingscriteria voor de wettelijke belangenafweging bij woononttrekkingsvergunningaanvragen gegeven.
Als een stadsdeel vindt dat het volkshuisvestingsbelang belang groter is dan het belang dat met de onttrekking is gediend, dan wordt de vergunning verleend, mits er reëel of financieel wordt gecompenseerd. De stadsdelen Centrum en Zuid stellen daar echter aanvullende voorwaarden aan. Want gaat het om een goedkope woning, dat wil zeggen een woning met een huurprijs onder de huurtoeslaggrens of een WOZ-waarde van € 245.000,-, en er wordt niet reëel gecompenseerd (dat wil zeggen een woning voor een woning), dan wordt de vergunning onder voorwaarde van betaling van een financiële compensatie verleend, mits aan een van de vijf opgesomde beoorde-lingscriteria wordt voldaan. Een van die criteria ziet op het bestemmingsplan. Als bijvoorbeeld aan de goedkope woning een andere bestemming dan wonen wordt gegeven, dan is dat voor het stadsdeel een reden om desondanks wel de vergunning te verlenen, mits er betaald wordt uiteraard (in de regel ten hoogste 12 % van de WOZ-waarde). Maar: dient de woningonttrekking niet ook een algemeen, ruimtelijk belang nu de onttrekking tot uitvoering van het bestemmings-plan strekt? Zou aan het belang dat met de onttrekking is gediend daarom niet een groter gewicht moeten worden toegekend? Is een financiële compensatie dan nog wel geoorloofd? Kortom, er zijn voldoende vraagtekens bij het beleid van Centrum en Zuid, in het bijzonder de voorwaarde van betaling van financiële compensatie, te stellen. De praktijk zal het uitwijzen.
Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.