Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Werkgever en werknemer kunnen een arbeidsovereenkomst middels een beëindigingsovereenkomst beëindigen. Die overeenkomst wordt meestal gegoten in de vorm van een vaststellingsovereenkomst. Deze bijzondere overeenkomst is gedefinieerd in het Burgerlijk Wetboek; het bijzondere eraan is dat deze ook geldig blijft als de bepalingen in de overeenkomstig strijdig blijken met dwingend recht. Als een vaststellingsovereenkomst eenmaal is getekend, komen partijen daar niet zo makkelijk meer onder uit.
Zo merkte ook een werkgever in de volgende casus. Een werkgever en werknemer hadden een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin zij hadden bepaald dat de arbeidovereenkomst per 14 augustus zou eindigen onder toekenning van een vergoeding aan de werknemer. De werknemer zou tot de datum van beëindiging zijn werk blijven verrichten.
Op 5 augustus stuurde de werknemer aan klanten van de werkgever een e-mail waarin hij mededeelde dat de vestiging van werkgever in Amsterdam zou sluiten, maar dat hij een doorstart zou maken en de klanten voortaan bij hem terecht zouden kunnen. De werkgever moest deze brutale actie van de werknemer via een klant ontdekken, waarna de werkgever de werknemer op 7 augustus op staande voet ontsloeg, één week voor de overeengekomen beëindigingsdatum.
De werkgever betaalde de vergoeding niet uit, waarna de werknemer nakoming van de vaststellingsovereenkomst bij de kantonrechter te Amsterdam vorderde. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever de beëindigingsvergoeding toch aan de werknemer moest betalen, omdat de werkgever slechts stelde dat de vergoeding niet meer verschuldigd was nu de arbeidsovereenkomst niet meer op 14 augustus door wederzijds goedvinden was beëindigd maar eerder door ontslag op staande voet.
De kantonrechter lichtte toe wat de werkgever wél had moeten doen. Het is bijzonder lastig om onder de nakoming van een vaststellingsovereenkomst uit te komen. In het geval dat nakoming van de vaststellingsovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn (en dat zou hier het geval zijn geweest), kan de overeenkomst worden vernietigd.
De werkgever had de vernietiging van de vaststellingsovereenkomst niet ingeroepen, waarschijnlijk omk te voorkomen dat als het ontslag op staande voet geen stand zou houden, de werknemer in dienst zou blijven. De werkgever had dus wel de zekerheid dat de arbeidsovereenkomst met de werknemer was beëindigd, maar helaas wel tegen een prijs.
De uitspraak is gepubliceerd in JAR 2010/131.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.