Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Op 4 juni 2010 vernietigde het Gerechtshof in Leeuwarden het faillissement van de BV Veendam. BV Veendam verkeerde sinds 1 april 2010 in surseance van betaling (over de surseance van betaling schreef ik in een vorige blog). De bewindvoerder van BV Veendam had de balans opgemaakt en concludeerde dat er geen uitzicht was op (gedeeltelijke) voldoening van de crediteuren. Ondanks vele pogingen van de club, zag het er niet naar uit dat de club na verloop van tijd haar crediteuren (gedeeltelijk) zou kunnen gaan voldoen. De bewindvoerder kon dan ook niet anders (volgens artikel 242 Faillissementswet) dan de rechtbank verzoeken de surseance in te trekken. De rechtbank Groningen sprak op 12 mei 2010 het faillissement uit.
Kort hierna kwam er een grote reddingsactie voor BV Veendam op touw. Een bijzondere situatie in geval van een faillissement. Welke gefailleerde mag zich verheugen over onbaatzuchtige (?) hulp van derden die het de gefailleerde gunnen om ‘in leven te blijven’? BV Veendam mocht rekenen op steun van sympathisanten en supporters, een aantal grote sponsoren en ook van de gemeente Veendam. Allen verklaarden geld ter beschikking te stellen ten behoeve van het aanbieden van een crediteurenakkoord, maar niet in geval van faillissement. Ondanks dat de toegezegde middelen ten tijde van de zitting bij het Gerechtshof nog niet op de faillissementsrekening stonden, verklaarde de curator gemotiveerd (genoeg) dat hij er vertrouwen in had dat die gelden daadwerkelijk ter beschikking zouden komen. Overigens was met de geldschieters afgesproken dat het geld terugbetaald zou worden, in het geval een crediteurenakkoord onverhoopt niet tot stand kwam.
Ondanks dat er nog steeds sprake was van een toestand te hebben opgehouden te betalen (hetgeen een faillissement rechtvaardigt), vond het Gerechtshof het feit dat er enkel in de situatie van surseance van betaling een crediteurenakkoord tot stand zou komen van doorslaggevend belang. Het was immers duidelijk dat de schuldeisers in dat geval beter af zouden zijn dan in faillissement.
De KNVB geeft aan dat de Licentiecommissie een beslissing zal moeten gaan nemen over het al dan niet intrekken van de licentie van de club om deel te nemen aan de Jupilerleague. Als het crediteurenakkoord tot stand komt (en de crediteuren bereid zijn een deel van hun vordering kwijt te schelden), en er een sluitende begroting voor het komend seizoen tot stand komt, zijn de vooruitzichten voor BV Veendam goed.
Overigens is over het Licentiereglement is momenteel veel te doen, met name over de financiële eisen die aan clubs worden gesteld. Onder leiding van Willem Vermeend heeft een commissie onderzoek gedaan naar en aanbevelingen voor veranderingen van het licentiesysteem. Die aanbevelingen komen neer op snellere en strengere sancties aan clubs die de begrotingsregels niet naleven. De juridische haalbaarheid van veel aanbeve-lingen moet echter nog worden onderzocht, volgens de KNVB.
Marieke Oosterhuis is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.