Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
De Minister van Justitie heeft eergisteren een concept wetsvoorstel openbaar gemaakt. In dit voorontwerp worden wijzigingen voorgesteld in de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten met als doel de positie van de natuurlijke maker ten opzichte van de exploitant van zijn werken te versterken. In de wandeling wordt hier gesproken over “auteurscontractenrecht“; dit regelt namelijk de wijze waarop een maker van een auteursrechtelijk beschermd werk de bevoegdheid verleent aan een derde om het werk te exploiteren.
In het voorontwerp wordt onder andere voorgesteld om onder andere auteurs, schrijvers, zangers en componisten de mogelijkheid te geven om na verloop van tijd opnieuw te beslissen over de exploitatie van hun werken. Opvallend is voorts dat wordt voorgesteld het auteursrecht pas overdraagbaar te maken ná het overlijden van de maker.
De achtergrond van de onoverdraagbaarheid van het auteursrecht bij leven van de maker, betreft de bescherming die de auteurswet de maker van een werk beoogt te bieden. Deze bescherming strekt na overdracht in beginsel niet langer ten voordele van de maker, maar van degene die de rechten van de maker overgedragen heeft gekregen (de auteursrechthebbende). Door onoverdraagbaarheid als uitgangspunt te nemen wordt de bijzondere band tussen de maker en zijn werk benadrukt. Als het conceptwetsvoorstel wordt doorgezet en overdracht bij leven van de maker niet langer mogelijk wordt zal de auteur voor de exploitatie van zijn auteursrecht alleen nog licenties kunnen verlenen.
Het voorontwerp regelt ook de invoering van het wettelijk recht van de maker op een billijke vergoeding bij een exclusieve licentie. Daarnaast wordt de disproportionaliteitsregel ingevoerd, waarmee makers de rechter kunnen verzoeken de vergoeding te verhogen als deze niet in verhouding staat tot de opbrengst van de exploitatie van een werk. Tevens wordt de non usus-regel geïntroduceerd, waarmee ontbinding van licentieovereenkomsten mogelijk wordt als de exploitant het auteursrecht niet of onvoldoende exploiteert.
De reden waarom het kabinet al deze wijzingen wil invoeren is om de positie van de natuurlijke maker ten opzichte van de exploitant te versterken. De onderhandelingspositie van auteurs en uitvoerend kunstenaars is in veel gevallen structureel zwakker door de toenemende mediaconcentratie.
Het is nog een voorontwerp, waarvoor een consultatie is opengesteld. Tot 1 september 2010 kunt u reageren!
Rosemarie Franken is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.