Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Sinds 22 juni 2005 mogen Burgemeester en Wethouders met de initiatiefnemer van een bouwproject in een planschadeovereenkomst afspreken dat eventuele planschade van derden voor rekening komt van de initiatiefnemer. De initiatiefnemer kan zich als belanghebbende mengen in een procedure, waarbij een derde planschadevergoeding vraagt. Vóór deze wetswijziging waren planschadeovereenkomsten nietig (zie weblog 13 juni 2005).
Een onlangs gepubliceerde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 4 november 2009 (TBR 2010/90, met noot Sluysmans) had betrekking op een aanvraag planschadevergoeding van vóór de inwerkingtreding van de wetswijziging. De planologische wijziging en het verzoek om planschade vielen dus onder de oude regeling. Onder de oude regeling was de gemeenteraad bevoegd om over planschadever-goedingen te beslissen en planschadeovereenkomsten waren nietig. De initiatiefnemer van het bouwplan was dan ook geen partij in deze procedure.
In dit geval had de initiatiefnemer na inwerkingtreding van de wetswijziging een plan-schadeovereenkomst gesloten, die betrekking had op de reeds gerealiseerde planologische wijziging. De initiatiefnemer werd door de gemeenteraad niet als belang-hebbende aangemerkt bij de procedure over de planschadevergoeding. De oude regeling was immers van toepassing en het overgangsrecht in deze situatie niet had voorzien. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State achtte de initiatiefnemer echter wel ontvankelijk als belanghebbende en verwees daarbij naar de bedoeling van de wetgever.
Uiteindelijk is de initiatiefnemer die een planschadeovereenkomst heeft gesloten degene die de planschadevergoeding betaalt, zodat het ook redelijk is dat hij een stem heeft bij de vaststelling van de (hoogte van) de planschadevergoeding. Dit was expliciet opgenomen in artikel 49aWRO (oud), is nu geregeld in artikel 6.4a Wro (nieuw) en geldt dus ook voor planschadeverzoeken die voor 22 juni 2005 zijn ingediend.
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.