Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Wanneer een ontslag op staande voet in rechte wordt vernietigd en de werknemer zich steeds beschikbaar houdt voor arbeid dan heeft de werknemer recht op zijn loon over de sinds het ontslag verstreken periode. Die periode kan aanzienlijk zijn doordat procedures nogal eens jaren kunnen duren. Indien toewijzing van de loonvordering dan een wanverhouding in het leven roept tussen de periode waarin daadwerkelijk is gewerkt (de periode vóór het ontslag) en het tijdvak waarin niet is het gewerkt maar waarover wel het loon moet worden doorbetaald (na het ontslag), dan kán deze wanverhouding grond opleveren de loonvordering te matigen. Dit is een ambtshalve bevoegdheid van de rechter, maar de rechter dient daarbij wel de nodige terughoudendheid te betrachten.
In een onlangs gepubliceerde uitspraak had het Hof deze terughoudendheid onvoldoende betracht volgens de Hoge Raad. Het ging in deze zaak om een werknemer die een relatief korte periode van ongeveer één jaar in dienst was toen hij op staande voet werd ontslagen wegens het niet, dan wel niet tijdig verschijnen op het werk. De werknemer kon zich niet vinden in het ontslag, startte een procedure en vorderde doorbetaling van het loon tot het dienstverband rechtsgeldig zou zijn geëindigd. Er volgende een vijf jaar durende juridische strijd, waarbij zowel de kantonrechter als het Hof oordeelden dat geen sprake was van een dringende reden en dat het ontslag diende te worden vernietigd. Anders dan de kantonrechter matigde het Hof vervolgens de loonvordering omdat ongematigde toewijzing van de loonvordering zou leiden tot een (te) lange periode van doorbetaling van loon ten opzichte van de duur van de arbeidsovereenkomst vóór het ontslag op staande voet. De loondoorbetaling werd beperkt tot 26 weken na de ontslagdatum, waarbij werd overwogen dat de werknemer niet dan onvoldoende heeft ingespannen om vervangend inkomen (uit arbeid) te verwerven om zo de schade te beperken.
In cassatie oordeelde de Hoge Raad dat een rechter slechts bevoegd is om een vordering tot doorbetaling van loon te matigen indien toewijzing in de gegeven omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Daarbij moet de rechter terughoudendheid betrachten en alle bijzondere omstandigheden van het geval meewegen. Een wanverhouding kan grond opleveren om toewijzing in de gegevenomstandigheden onaanvaardbaar te achten, maar dan dient wel gemotiveerd te worden waarom sprake is van een wanverhouding en waarom dit tot onaanvaardbare gevolgen leidt. De enkele overweging van het Hof dat ongematigde toewijzing van de loonvordering zou leiden tot een lange periode van doorbetaling van loon ten opzichte van de duur van de arbeidsovereenkomst vóór het ontslag op staande voet, houdt niet in dat en waarom hier van een zodanige wanverhouding sprake is. Aldus heeft het Hof ofwel bij zijn oordeel dat toewijzing van de loonvordering om de genoemde reden tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden de vereiste mate van terughoudendheid niet betracht, ofwel niet begrijpelijk gemotiveerd waarom de lengte van de periode van doorbetaling van loon tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. De zaak is terugverwezen naar het Hof voor verdere behandeling.
Om als werkgever de schade van een dergelijke loonvordering in duur te beperken, is het raadzaam om niet achterover te leunen maar om zelf een ontbindingsverzoek voor zover vereist in te dienen. Dat houdt in dat de kantonrechter wordt verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden voor het geval in de bodemprocedure komt vast te staan dat het eerder gegeven ontslag op staande voet wordt vernietigd. Ook de werknemer doet er goed aan niet stil te zitten: om niet met een matiging van zijn loonvordering geconfronteerd te worden is het zaak dat hij probeert een alternatief inkomen te verwerven.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.