Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De statutair directeur mag zich deze week verheugen in bijzondere belangstelling. Schreven wij eerder deze week al over diens eventuele aansprakelijkheid, vandaag bespreek ik een recente ontslagzaak.
Bij het ontslag van een statutair bestuurder hoeft een werkgever geen ontslagvergunning of ontbinding te vragen. De statutair bestuurder wordt ontslagen op grond van een besluit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Wel kan een bestuurder uiteraard na zijn ontslag een procedure beginnen wegens kennelijk onredelijk ontslag, een procedure die overigens de laatste tijd ook veel in het nieuws is.
Omdat controle van het UWV en de rechter vooraf ontbreken wordt door de werkgever over het algemeen minder moeite gedaan om de bestuurder eerst de mogelijkheid te geven zich te verbeteren. Het probleem is ook vaak dat een statutair bestuurder geen direct leidinggevende heeft die hem kan begeleiden in een verbetertraject, zoals dat met gewone werknemers wel vaak gebeurt. Daarnaast wordt van een bestuurder meer verwacht dan van een gewone werknemer en is er dus al sneller sprake van disfunctioneren, of in elk geval verlies van vertrouwen.
De rechtbank te Leeuwarden heeft onlangs geoordeeld dat er sprake was van kennelijk onredelijk ontslag van een statutair bestuurder, omdat de werkgever geen “stappenplan” had gevolgd om de het functioneren van de bestuurder te verbeteren alvorens tot ontslag over te gaan. Hier hechtte de rechter dus waarde aan de omstandigheid dat de werkgever zich te weinig had ingespannen.
De casus is als volgt. In december 2008 kwam de statutair bestuurder in dienst. In februari 2009 vond al een evaluatiegesprek plaats en in maart een functioneringsgesprek. Na afloop van het functioneringsgesprek werd de bestuurder te kennen gegeven dat het bedrijf twijfels had over zijn functioneren. Uiteindelijk werd de bestuurder in april geschorst en kort daarop ontslagen. De opzegtermijn van twee maanden werd verdubbeld en hij werd vrijgesteld van werk. De bestuurder kreeg derhalve na een dienstverband van 4,5 maand een vergoeding van vier maandsalarissen mee.
De bestuurder begon een kennelijk onredelijk ontslagprocedure. De rechtbank oordeelde dat de werkgever haar kritiek op de bestuurder niet duidelijk had geformuleerd, waardoor de bestuurder niet wist wat hij moest verbeteren. Tevens was de periode waarin de bestuurder werd gewogen veel te kort geweest. Op die manier had de bestuurder niet de mogelijkheid om zijn functioneren daadwerkelijk te verbeteren. Daarnaast was niet gebleken dat de werkgever enige stappen heeft ondernomen om het functioneren van de bestuurder (in ondersteunende zin) te verbeteren. In april 2009 had de werkgever daarom naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid nog niet mogen overgaan tot het ontslag. Ten slotte verweet de rechtbank de werkgever dat geen financiële voorziening was getroffen voor de gevolgen van het ontslag naast de verlengde opzegtermijn. Het ontslag werd daarom kennelijk onredelijk geoordeeld en de werkgever werd veroordeeld tot het betalen van een vergoeding van (nog eens) € 20.000,-.
Naar mijn idee had de werkgever in dit geval beter helemaal geen verbetertraject kunnen beginnen, aangezien het niet serieus is uitgevoerd. Als je zo'n traject afspreekt is een periode van anderhalve maand wel erg kort. Als de bestuurder zonder verbetertraject meteen was ontslagen en hij een vergoeding had gekregen, was het ontslag wellicht niet kennelijk onredelijk geoordeeld.
Betekent dit dat ook voor een directeur tegenwoordig een verbetertraject moet worden afgesproken? Nee dus, maar als een werkgever eenmaal besluit een verbetertraject te volgen, dient dat ook serieus te worden aangepakt.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.