Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
In De Telegraaf wordt vandaag een initiatief wetsvoorstel gepresenteerd om, kort gezegd, het ambtenarenrecht af te schaffen. Ambtenaren zouden met gewone werknemers moeten worden gelijkgesteld en zouden allerlei “extraatjes” die ze hebben moeten inleveren, waaronder hun “royale ontslagbescherming”. De ideeën zijn niet nieuw; in 2006 presenteerde de Raad voor Overheidspersoneel al een plan in die richting, zoals we destijds berichtten.
Hoe zit het werkelijk met de positie van ambtenaren?
Het is juist dat ambtenaren een andere positie hebben dan werknemers van private bedrijven. Dat is een gevolg van de bijzondere positie van de overheidswerkgever: dat is namelijk een zogeheten publiekrechtelijke rechtspersoon, en dat “publiekrechtelijk” heeft gevolgen voor de werkwijze van zo'n orgaan. Rond het nemen van besluiten geldt een bijzonder stelsel van regels, het administratief of bestuursrecht. Dat komt er kort gezegd op neer dat voordat een orgaan een besluit neemt de belanghebbende de gelegenheid krijgt zijn mening daarover te geven; als een belanghebbende het vervolgens niet eens is met het besluit kan hij daartegen bezwaar maken (bij het orgaan zelf), en vervolgens tegen de beslissing op bezwaar in beroep, en zo nodig in hoger beroep. Dat iemand van zo'n besluit “vier keer in beroep” zou kunnen is dus onjuist.
Het aanstellen van een ambtenaar is zo'n besluit, en het ontslag van een ambtenaar ook. Daarin zit dus een principieel verschil met een arbeidsovereenkomst: zo'n overeenkomst is tweezijdig (aanbod en aanvaarding, net als elke andere overeenkomst) terwijl aanstelling en ontslag eenzijdige besluiten zijn. Bovendien is het zo dat een eenmaal genomen besluit geldig blijft totdat een rechter dat besluit vernietigt. Een beroepsprocedure kan lang duren, maar of dat nu zo gunstig is voor de ambtenaar is maar zeer de vraag. Gesteld dat hij tegen een ontslagbesluit in beroep komt, blijft hij wel ontslagen totdat een rechter dat ontslagbesluit vernietigt.
De initiatiefnemers stellen ook dat de extra uitkering die ambtenaren krijgen boven en na hun WW-uitkering voor overheden een reden zou zijn geen ambtenaren te ontslaan, omdat dat te duur zou zijn. Zij verwijzen daarbij naar het verschijnsel van zogenaamde “spookambtenaren” die al jaren thuis zitten. Dat is inderdaad een vreemd fenomeen, maar de reden daarvoor kan toch bezwaarlijk financieel zijn.
Ambtenaren hebben (afhankelijk van de grond waarop ze worden ontslagen) inderdaad recht op een uitkering. Vroeger heette dat wachtgeld, tegenwoordig krijgt een ambtenaar WW en daarnaast een bovenwettelijke uitkering (dus: een bedrag bovenop zijn WW). Dat is inderdaad méér dan wat een gewone werknemer krijgt. Die krijgt echter (ook weer afhankelijk van de reden van zijn ontslag) een vergoeding (kantonrechtersformule of kennelijk onredelijk ontslag), die de ambtenaar weer niet krijgt. Ontslag van een ambtenaar kan inderdaad duur zijn al naar gelang deze al langer ambtenaar is; het is echter geen vaste regel dat het ontslag van een ambtenaar per definitie duurder is dan dat van een werknemer. De bovenwettelijke uitkering is eindig, net als de WW. Overigens: ook sommige private CAO's kennen zo'n bovenwettelijke uitkering.
Nog even terug naar de spookambtenaren: WW en bovenwettelijke uitkering kunnen inderdaad in de papieren lopen, maar die zijn uiteraard nooit hoger dan het doorbetalen van salaris.
Er is uiteraard niets op tegen om de positie van ambtenaren te (her)bezien. Dat is in het verleden ook al gebeurd, onder meer toen de ambtenaren onder de werknemersverzekeringen zijn gebracht. Het (hardnekkige) idee dat je een werknemer kunt ontslaan en een ambtenaar niet of nauwelijks is echter onjuist. Besluiten van overheden worden wel kritisch getoetst, onder meer op het goed naleven van procedures. Dat is ook niet onterecht; niet alleen de positie van de ambtenaar is een bijzondere, die van zijn werkgever ook. Het eenzijdig karakter van besluiten van een orgaan schept echter vaak juist mogelijkheden die een private werkgever veel minder heeft.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.