Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Een regelmatig terugkerend onderwerp in de rechtspraktijk is de opzegging van agentuur- en distributieovereenkomsten die voor onbepaalde tijd zijn aangegaan of voor onbepaalde tijd zijn verlengd. Hoe zat het ook weer?
Kenmerkend verschil tussen de agentuurovereenkomst en de distributieovereenkomst is dat de agent bemiddelt bij het tot stand komen van een overeenkomst tussen principaal en derde en dat de agent in naam van de principaal overeenkomsten met de derde sluit. Bij de distributieovereenkomst bouwt de distributeur voor eigen rekening en risico een klantenbestand op aan wie hij de producten van de principaal op eigen naam verkoopt.
Dankzij Europese regelgeving is voor agentuurovereenkomsten reeds geruime tijd precies in de wet geregeld op welke wijze kan worden opgezegd en onder welke voorwaarden. Met name de zogenaamde klantenvergoeding speelt daarbij een grote rol.
Voor distributieovereenkomsten ligt het lastiger omdat over opzegging daarvan niets in de wet geregeld is. Sterker nog: de wet kent distributieovereenkomsten als zodanig niet.
Sinds lange tijd hanteert de Hoge Raad het uitgangspunt dat distributieovereenkomst die voor onbepaalde tijd zijn aangegaan, in beginsel kunnen worden opgezegd. De lengte van de opzegtermijn wordt dan bepaald door de redelijkheid en billijkheid. In een recent arrest legde het Gerechtshof Amsterdam vast waar dan zoal rekening mee moet worden gehouden.
Een Belgische producent produceert en verkoopt geautomatiseerde systemen voor toegangscontrole van voertuigen en personen, waaronder slagbomen, toegangsdeuren en tourniquets. De producent is in april 1972 een (vrijwel) exclusieve distributieovereenkomst aangegaan met een Nederlandse distributeur waarbij is overeengekomen, kort gezegd, dat de distributeur producten van de producent zou afnemen teneinde deze in Nederland aan derden te verkopen. De overeenkomst is voor onbepaalde tijd verlengd.
Bij brief van 28 februari 2002 heeft de producent de overeenkomst opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf maanden. De distributeur heeft de opzegging niet aanvaard en de producent aan de overeenkomst gehouden.
De producent heeft vervolgens aan de rechtbank een verklaring voor recht gevraagd dat hij de overeenkomst door middel van zijn brief rechtsgeldig heeft opgezegd. De rechtbank oordeelde dat de producent niet tot opzegging bevoegd was, bij gebrek aan een voldoende zwaarwegende grond daarvoor.
Vervolgens kwam het hof eraan te pas. Dat overwoog dat de rechtsgevolgen van de distributieovereenkomst mede worden bepaald door hetgeen, naar de aard van de overeenkomst, uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit. Of de producent bevoegd was de overeenkomst op te zeggen en of zijn opzeggingsbrief het beoogde rechtsgevolg heeft gehad, moet daarom worden beantwoord aan de hand van de redelijkheid en de billijkheid in verband met de omstandigheden van het geval.
In hoger beroep voerde de producent als redenen voor de opzegging van de overeenkomst aan (i) het uitblijven van een betekenisvolle groei, gedurende een reeks van jaren, in de omzet die de distributeur door verkoop van producten van de producent behaalt, in het bijzonder als gevolg van ontoereikende inspanningen van de distributeur, (ii) het verlangen van de producent om gedeeltelijk zelf de distributie van zijn producten in Nederland ter hand te nemen, en (iii) de aanwezigheid van een verstoorde verhouding tussen partijen, die de zakelijke belangen van de producent in Nederland schaadt.
Volgens het hof moet aan deze redenen een duidelijk gewicht worden toegekend bij de beantwoording van de vraag of de producent gelet op de redelijkheid en de billijkheid in verband met de omstandigheden van het geval bevoegd is de overeenkomst op te zeggen en of zijn opzeggingsbrief het beoogde rechtsgevolg heeft gehad.
Daar staan tegenover de belangen van de distributeur. Van betekenis is (i) dat partijen op het tijdstip van de opzegging al dertig jaar een zakelijke relatie met elkaar onderhielden, (ii) dat de distributeur voor ongeveer 95% van zijn inkomsten afhankelijk was van de omzet die hij door de verkoop van producten van de producent behaalde, en (ii) dat de distributeur zijn bedrijfsvoering in belangrijke mate heeft afgestemd op de verkoop van producten van de producent. Ook van belang vond het hof dat de distributeur niet behoefde te verwachten dat de producent voornemens was de overeenkomst op te zeggen op de wijze waarop hij dit heeft gedaan.
De redelijkheid en de billijkheid brengen mee dat de producent weliswaar in beginsel bevoegd is tot opzegging van de overeenkomst, gelet op de daarvoor aangevoerde redenen en zijn hieruit blijkende zakelijke belang, maar dat zijn opzeggingsbrief niet het beoogde rechtsgevolg heeft gehad, zodat de overeenkomst niet na twaalf maanden is geëindigd. Die opzegtermijn houdt onvoldoende rekening met de hierboven genoemde belangen van de distributeur.
Uit de eisen van redelijkheid en billijkheid vloeit voort dat de producent bij de uitoefening van zijn bevoegdheid tot opzegging een opzegtermijn van drie jaar in acht had behoren te nemen, ingaande op de datum van het arrest van het hof. Bij de bepaling van deze termijn is in voldoende mate rekening met de belangen van de distributeur, zodat geen plaats meer is voor een aanvullende schadevergoeding, zoals de distributeur had gevorderd.
Peter Bos is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.