Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Banken horen integer te zijn, dat vinden wij na de kredietcrisis allemaal. De integriteit gaat evenwel niet zo ver dat een bankrelatie met beroep op deze integriteit en reputatie al te gemakkelijk kan worden opgezegd. Wij berichtten u hierover al eerder naar aanleiding van een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Ook recentelijk ontving een Nederlandse bank een voor haar negatief oordeel van de rechter nadat zij een relatie met een coffeeshop (voor alle helderheid: een coffeeshop waar het niet in de eerste plaats om koffie draait) had opgezegd.
De bank had de relatie opgezegd omdat zij onvoldoende inzicht had in de stortingen in coupures van € 50,-, die de coffeeshop verrichte. De bank stelde niet te willen meewerken aan onoorbare praktijken c.q. geen strafbare handelingen zoals witwassen te willen faciliteren. Doorgaan met de relatie beschouwde de bank als een onaanvaardbaar risico voor haar integriteit en reputatie. De coffeeshop vorderde in kort geding vernietiging van de opzegging en voortzetting van de relatie. De coffeeshop had hier des te meer belang bij omdat het voor haar lastig bleek een betaalrekening bij andere banken te openen. De rechter te Den Bosch oordeelde als volgt.
Vooropgesteld dient te worden dat in beginsel een overeenkomst voor onbepaalde tijd eenzijdig kan worden beëindigd door een mededeling daartoe aan de wederpartij. De opzegging mag evenwel niet in strijd mag komen met wettelijke bepalingen en/of de eisen van redelijkheid en billijkheid, zo is het uitgangspunt.
Onderhavige opzegging is niet in strijd met enige wettelijke bepaling. Wél is, zo meende de voorzieningenrechter, de opzegging in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Gezien de belang-rijke maatschappelijke functie die banken vervullen, hebben zij een corresponderende verantwoordelijkheid. De bank had er dan ook rekening mee moeten houden dat de coffeeshop niet zonder meer elders voor de betrokken faciliteit terecht kon en dit belang van de coffeeshop mee moeten wegen bij haar beslissing. Nu de bank verder een passieve rol had – het ging hier namelijk louter om het administreren van een rekening – zonder dat sprake was van een vertrouwensband of kredietfaciliteit, was de voorzieningenrechter niet overtuigd van het motief van de bank voor de opzegging. Van reputatieschade zou naar de mening van de rechter niet snel sprake zijn. Eventueel had de bank wel in het kader van de Wet Melding Ongebruikelijke Transacties (MOT) een melding kunnen doen.
De bank probeerde de rechter nog op andere gedachten te brengen door in de procedure aan te voeren dat haar wens tot opzegging tevens was gelegen in het feit dat de coffeeshop bij de aanvraag van de betaalrekening als bedrijfsactiviteit “horeca” had opgegeven, waarmee zij de bank zou hebben misleid. Als de bank had geweten dat die activiteit betond uit het exploiteren van een coffeeshop, had zij de betaalrekeningovereenkomst nooit gesloten, aldus de bank. De rechter oordeelde evenwel dat van een onjuiste opgave niet was gebleken: onder de term horeca kan immers ook een coffeeshop worden begrepen.
De vordering van de coffeeshop werd dan ook, in het kader van een voorziening, voor nog maximaal twee jaar toegewezen.
Liesbeth Heidstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.