Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
In de overeenkomsten met bestuurders van naamloze vennootschappen is vaak al vastgelegd welke bonus de bestuurder zal ontvangen. Als na een tijdje blijkt dat de aan bestuurder toegezegde bonus in geen verhouding staat tot de prestaties van het bedrijf of van de bestuurder zelf, kan de vooraf afgesproken bonus vaak niet meer worden gewijzigd.
Het stuit veel mensen vooral in deze tijd van recessie tegen de borst dat bestuurders dus ondanks slechte resultaten toch de overeengekomen bonus ontvangen en mogen houden.
De demissionaire minister van justitie, Hirsch Ballin, heeft een voorlopig wetsvoorstel gemaakt waarmee de uitbetaling van een overeengekomen beloning (bonus) kan worden aangepast. Hij stelt voor om de raad van commissarissen de bevoegdheid te geven een bonus terug te vorderen (claw back) of de waarde ervan aan te passen (redelijkheidstoets). Reden tot terugvordering of aanpassing ontstaat zodra blijkt dat de voortgang van de onderneming mooier is gepresenteerd (in het jaarverslag) dan deze in werkelijkheid blijkt te zijn.
Het doel van dit wetsvoorstel is het lange termijn belang van de onderneming en daarmee van de samenleving te ondersteunen. Buitensporige bonussen hebben bijgedragen aan een onverantwoorde risicobereidheid binnen financiële instellingen, terwijl de overheid moest inspringen om bedrijven in die sector te steunen. Door hoge bonussen te beloven laten bestuurders zich vaak niet langer leiden door het lange termijn belang van de onderneming, maar door direct succes. Om dergelijke praktijken in de toekomst te voorkomen, moet het dus mogelijk zijn om achteraf de overeengekomen beloning aan te passen. Het wetsvoorstel moet gaan geleden voor alle open (aandeelhouders zijn niet direct betrokken) naamloze vennootschappen, dus niet alleen voor de financiële markt.
In de corporate governance code (gedragscode voor vennootschappen) bestaat wel al een claw back clausule. Deze houdt in dat de raad van commissarissen de bevoegdheid heeft de variabele bezoldiging die is toegekend op basis van onjuiste (financiële) gegevens terug te vorderen van de bestuurder. Hier wordt echter nog weinig gebruik van gemaakt, aangezien in de contracten met bestuurders vaak nog niet is vastgelegd dat de raad van commissarissen die mogelijkheid heeft. Er kan dan alsnog geen inbreuk worden gemaakt op de overeengekomen beloning van de bestuurder.
De minister stelt voor om terugvordering van een bonus (claw back) via de rechter te laten plaatsvinden. De Raad van Commissarissen vordert dan op basis van onverschuldigde betaling (een deel van) de bonus terug. Hiervoor zal dezelfde verjaringstermijn gelden als voor elke onverschuldigde betaling, te weten vijf jaar. De aanpassing van de waarde van een bonus (redelijkhiedstoets) kan alleen plaatsvinden vóórdat deze in het bezit is van de bestuurder. De middels overeenkomst beloofde bonus wordt dan bij voorbaat al gematigd. De Raad van Commissarissen kan zelfstandig tot aanpassing besluiten. Echter de bestuurder kan dat besluit door de rechter laten toetsen. De Raad van Commissarissen zal dan voor de rechter omstandigheden moeten aandragen die de aanpassing rechtvaardigen. Ten slotte moet de Raad van Commissarissen verantwoording afleggen in het jaarverslag aan de algemene vergadering over het al dan niet gebruik maken van haar bevoegdheid tot aanpassing en terugvordering van de bonussen. Aandeelhouders kunnen commissarissen daardoor aanspreken op het bonusbeleid.
Demissionair minister Jan Kees de Jager van Financiën zal het voorstel nog specificeren met een voorstel waarin de rol van toezichthouders DNB en AFM is uitgewerkt. Door zowel de toezichthouders als de rechter als de aandeelhouders invloed te geven op het bonusbeleid wordt tegemoetgekomen aan de actuele wens in de samenleving om het ongrijpbare bonussensysteem aan te pakken. Dit voorstel is echter nog lang geen wet – we zullen het moeten afwachten.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.