Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Als de schulden tijdens het faillissement niet worden voldaan en er geen akkoord tot stand is gekomen, is het antwoord op bovenstaande vraag eenvoudig: nee.
Het is een bekende misvatting om te denken dat na of tijdens het faillissement de schulden op de één of andere manier verdwijnen. Deze misvatting bestaat wellicht doordat in het faillissement gelegde beslagen vervallen en de brieven met aanmaningen voortaan aan de curator worden gestuurd. De gefailleerde heeft het idee dat zijn schulden er niet meer zijn. Niets is minder waar: als de schulden in het faillissement niet allemaal worden voldaan, blijven deze voor het onvoldane gedeelte ook na faillissement bestaan. Dit betekent dat de schuldeisers ook na faillissement de schuldenaar/gefailleerde kunnen aanschrijven en zich op hem kunnen verhalen en ten laste van hem beslag kunnen leggen.
Een echte oplossing waarbij de schuldenaar van zijn schulden af kan komen, biedt de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Volgens deze wet kan een natuurlijk persoon een schuldsaneringstraject doorlopen. Gedurende dit traject houdt een bewindvoerder toezicht op inkomsten en uitgaven van de 'saniet'. In de regel duurt een dergelijk traject drie jaar, na verloop waarvan een 'schone lei' kan worden verleend. Schone lei houdt in dat bij beëindiging van de schuldsanering de onvoldane vorderingen op de saniet niet langer afdwingbaar zijn. Ook in faillissement is het nog mogelijk om van het schuldsaneringstraject gebruik te maken door omzetting daarnaar te verzoeken.
Omdat het mogen doorlopen van een schuldsanering als een vorm van beloning wordt beschouwd, zijn de regels om daarvoor in aanmerking te komen vrij streng. Zo moet een schuldenaar in de vijf jaren voorafgaand aan de dag dat hij zijn verzoek heeft ingediend, te goeder trouw zijn geweest bij het ontstaan of het onbetaald laten van zijn schulden. In geval van fraudeschulden, bepaalde boetes en dergelijke is daarvan geen sprake.
Een (andere) oplossing om van schulden af te komen is het aanbieden van een akkoord in faillissement. In tegenstelling tot de schuldsanering staat deze mogelijkheid ook open voor gefailleerde vennootschappen.
Het akkoord kan worden gezien als een vorm van overeenkomst tussen gefailleerde en zijn schuldeisers, waarbij wordt afgesproken dat de schuldeisers een bepaald percentage van hun vordering vergoed krijgen in ruil waarvoor zij gefailleerde finale kwijting verlenen. Meestal legt een derde (bijvoorbeeld een familielid of vriend) een extra bedrag in om het akkoord mogelijk te maken. Voor de diverse betrokken partijen kan een dergelijk traject voordelen hebben: schuldeisers krijgen tenminste nog een percentage van hun vordering en weten snel waar ze aan toe zijn, terwijl gefailleerde van zijn schulden af is en verder kan. Hoe een akkoord precies tot stand komt, is beschreven in een eerdere weblog. Een advocaat kan u helpen met het aanbieden van een dergelijk akkoord.
Maurits Richert is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.