Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft deze week de eerste tussenuitspraken gepubliceerd waarin zij de bestuurlijke lus heeft toegepast (uitspraak 1 en uitspraak 2). Eerder berichtten wij al over het feit dat de Wet bestuurlijke lus Awb op 1 januari van dit jaar in werking is getreden. Op grond van de nieuwe bepalingen kan de bestuursrechter – in plaats van het besluit te vernietigen – middels een tussenuitspraak het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen om een gebrek in een besluit te herstellen. Bedoeling is om – evenals bij de deze week door de Eerste Kamer aangenomen Crisis- en herstelwet – de besluitvorming te versnellen.
Uit de tussenuitspraken blijkt dat de Afdeling in beide zaken belang zag bij “een spoedige beëindiging van het geschil” en daarom op grond van artikel 39 lid 6 Wet op de Raad van State de bestuurorganen de bestuurlijke lus toepast.
In de eerste uitspraak bestond er, kort gezegd, een geschil over vraag of een besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom door de juiste leden van het betreffende bestuursorgaan was ondertekend. De Afdeling oordeelde hierop dat het ontbreken van de medeondertekening door de secretaris in strijd was met de wet en droeg het bestuursorgaan op om het besluit op dit punt alsnog in overeenstemming met de wettelijke bepaling te brengen. Kort maar krachtig dus.
In de tweede uitspraak oordeelde de Afdeling dat het bestuurorgaan het bestreden besluit onvoldoende had voorbereid, omdat zij zonder nader onderzoek de motivering van het besluit had aangevuld. De Afdeling droeg het bestuursorgaan op dit onderzoek alsnog te doen, de Afdeling de uitkomsten daarvan mede te delen en tevens mededeling te doen tot welke bevindingen, dan wel nader besluit het bestuursorgaan komt.
Hoewel de uitspraken inhoudelijk wellicht niet zo interessant zijn, vormen ze duidelijke voorbeelden van hoe door de toepassing van de bestuurlijke lus een procedure sneller tot een einde kan worden gebracht. Tevens laten de uitspraken zien dat de Afdeling in haar beslissing precies aangeeft wat het gebrek is en hoe en binnen welke termijn het bestuurorgaan het gebrek dient te herstellen. U (de Afdeling) vraagt, wij (de bestuursorganen) draaien!
Paulien Beunk is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.