Praktijkgebieden:
Vroeger was partneralimentatie levenslang. Tegenwoordig in principe niet meer. De wetgever heeft in 1994 een maximumtermijn van 12 jaar ingevoerd; 12 jaar na de echtscheiding om precies te zijn. Als het huwelijk niet langer dan 5 jaar heeft geduurd en uit dit huwelijk geen kinderen zijn geboren, eindigt de verplichting tot levensonderhoud van rechtswege na het verstrijken van een termijn die gelijk is aan de duur van het huwelijk.
Toch zit er een addertje onder het gras, zo blijkt uit hetzelfde artikel 157 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Genoemde maximumtermijnen zijn niet in steen gehouwen; de rechter kan ze verlengen. Maar dan moet er wel heel wat aan de hand zijn. Het parlement heeft de maximumtermijnen niet voor niets ingevoerd. Verlenging moet dus een uitzondering blijven. De maatschappij verwacht van de exen, die alimentatie ontvangen, dat ze er in die tijd alles aan doen om zelf in hun onderhoud te voorzien.
In deze bijdrage gaan wij er voor het gemak uit van de meest voorkomende situatie, waarin de man de alimentatie betaalt aan zijn ex-vrouw. De vrouw – althans haar advocaat – kan bij de rechtbank een verlengingsverzoek indienen. Eerst zal zij moeten aantonen, dat de terugval in inkomen na de 12 jaar echt ingrijpend is. Daarnaast zal zij de rechter ervan moeten overtuigen, op grond van bewijsstukken, dat er bovendien sprake is van uitzonderlijke en zwaarwegende omstandigheden aan haar kant, die noodzaken tot haar verzoek, bijvoorbeeld samenhangend met een ernstige ziekte. Indien dat aangetoond is, zal de rechter verlenging overwegen. Maar eerst zal hij vervolgens alle omstandigheden aan de kant van de alimentatiebetaler bekijken en meewegen – en niet alleen diens financiële draagkracht.
Tot nu toe lijken rechters dergelijke verlengingsverzoeken af te wijzen, op een uitzondering na. Voorop blijft staan dat de verantwoordelijkheid voor elkaar na de scheiding nog wat na ebt, maar eindig is. Het huwelijk was niet levenslang, dan hoort de onderhoudsplicht ook niet meer levenslang te zijn.Maar al met al heeft de betaler van partneralimentatie lange tijd geen absolute zekerheid of zijn financiële ruimte inderdaad zal toenemen, zodat hij voorzichtig moet blijven met het maken van plannen voor ‘erna’. Het verlengingsverzoek kan slechts worden ingediend tot 3 maanden na afloop van de toepasselijke maximum alimentatietermijn. De vrouw moet dus zelf in de gaten houden wanneer die termijn eindigt. Sommige mannen betalen drie maanden langer in de hoop dat hun ex-vrouw niet weet wanneer de wettelijke termijn eindigt. Vaak ijdele hoop, want vrouwen kunnen ook tellen.
Op dit moment lijkt zich overigens een Kamermeerderheid af te tekenen voor een verdere beperking van het recht op alimentatie, waarbij men denkt aan een verkorting tot 8 jaar.
Clasien van de Pas – Rutgers van der Loeff is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.