Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Een gemeente behartigt in de regel het algemeen belang. Om dit belang te dienen, mag zij kiezen tussen het publiekrecht en het privaatrecht. Deze keuzevrijheid wordt in de doctrine aangeduid als de tweewegenleer.
De mogelijkheid die de overheid heeft om van haar bevoegdheden gebruik te maken is niet onbeperkt. De toepassing van het bestuursrecht wordt onder meer door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur beperkt. Een van die beginselen is het verbod van détournement de pouvoir, neergelegd in artikel 3:3 van de Algemene wet bestuursrecht, wat inhoudt dat een gemeente bij het nastreven van haar belangen geen misbruik van haar wettelijke bevoegdheden mag maken.
In een onlangs gewezen uitspraak van de rechtbank Utrecht wordt de keuzevrijheid van de gemeente nog eens bevestigd. De gemeente Utrecht kiest voor toepassing van het bestuursrecht om haar privaatrechtelijke belangen na te streven. De vraag is of de gemeente Utrecht daarmee misbruik van haar bestuursrechtelijke bevoegdheden maakt.
De gemeente Utrecht wil het Leidsche Rijn Centrum ontwikkelen, maar stuit daarbij op een huurder van een woonwagen. De gemeente Utrecht is eigenaar van de grond. Om vrijelijk over haar eigendom te kunnen beschikken start zij een privaatrechtelijke procedure op maar als blijkt dat deze niet slaagt, start het college van burgemeester en wethouders daarop ook een bestuursrechtelijke handhavingsprocedure op. De woonwagen en de berging die huurder huurt, zijn zonder bouwvergunning opgericht en dat is in strijd met de Woningwet. Het college gelast de huurder de woonwagen met berging op straffe van een last onder dwangsom te verwijderen en verwijderd te houden.
De huurder voert aan dat het college door een publiekrechtelijke procedure te voeren om een privaatrechtelijk belang te bereiken daarmee misbruik van haar bevoegdheid maakt. De rechtbank daarentegen oordeelt dat hier geen sprake is van misbruik. Als nu eenmaal vaststaat dat het betreffende voorschrift uit de Woningwet is overtreden, dan is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om daartegen handhavend op te treden ongeacht de vraag of dit optreden (mede) een privaatrechtelijk belang dient. Het college heeft de keuze om te kiezen tussen het publiekrecht en het privaatrecht en de rechtbank heeft die keuze in beginsel te respecteren.
Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.