Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Eerder schreven wij over de vraag of het UWV een loonsanctie op kan leggen wegens nalaten van reïntegratieinspanningen wanneer de werkgever zich heeft gebaseerd op een foutief medisch oordeel van de arbodienst. De rechtbank Assen oordeelde destijds dat dit niet mogelijk was omdat noch uit de wet- en regelgeving, noch uit de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, valt af te leiden dat een werkgever een risicoaansprakelijkheid heeft voor een medisch foutief oordeel van de arbodienst. De werkgever mag dan ook van de advisering van de arbodienst uitgaan, tenzij er omstandigheden zijn om te twijfelen aan de juistheid en/of de consistentie van dat advies.
Ook een aantal andere rechtbanken, waaronder die van Leeuwarden, Den Haag en 's Hertogenbosch, oordeelden gelijk met de rechtbank Assen dat het UWV in dat geval geen loonsanctie op mag leggen.De vraag was of het hoogte rechtscollege, de Centrale Raad van Beroep, hierover zou oordelen.
Deze vraag is nu beantwoord: in een tweetal onlangs gepubliceerde uitspraken heeft de Centrale Raad van Beroep, anders dan voornoemde rechtbanken, geoordeeld dat de werkgever ook verantwoordelijk is voor een foutief medisch oordeel van de bedrijfsarts. De Centrale Raad Beroep overweegt ter zake dat op basis van de wetgeschiedenis de werkgever verantwoordelijk is en blijft voor de reïntegratie van de werknemer en derhalve ook verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de geleverde diensten van de door de werkgever ingeschakelde diensten, waaronder de arbodienst. Heeft de ingeschakelde arbodienst een fout gemaakt op basis waarvan de werkgever een loonsanctie opgelegd krijgt, dan kan de werkgever de betrokken dienstverlener civielrechterlijk aansprakelijk stellen, aldus de Centrale Raad van Beroep. Kort samengevat draagt de werkgever risicoaansprakelijkheid voor het eventueel falen voor door een door hem verplicht in te schakelen dienstverlener.
Hoewel dit vanuit wetstechnisch oogpunt strikt juridisch wellicht een juist standpunt is, komt het mij vreemd voor dat een werkgever verantwoordelijk wordt gehouden voor de kwaliteit van een deskundige die hij op grond van diezelfde wet verplicht is in te schakelen, terwijl deze werkgever niet over de mogelijkheid beschikt om de kwaliteit inhoudelijk te toetsen. Met andere woorden, het druist tegen het rechtsgevoel in dat een sanctie, ook al is dit een reparatoire sanctie, kan worden opgelegd voor een overtreding die door de overtreder nota bene op grond van dezelfde wet- en regelgeving als de sanctie wordt opgelegd, niet kan worden voorkomen.
De gevolgen hiervan kunnen, zeker voor kleine werkgevers, enorm zijn. Niet alleen draagt de werkgever nu de loonkosten voor de eerste twee jaar ziekte, ook draait hij op voor de loon- en reïntegratiekosten van een derde ziektejaar. Daar komen de kosten voor een bestuursrechtelijke procedure tegen de loonsanctie bij alsmede de kosten voor een civiele procedure tegen de arbodienst. Daarbij komt ook nog eens dat het maar de vraag is of de werkgever alle geleden schade civielrechtelijk kan verhalen omdat in de algemene voorwaarden van de arbodienst vaak de aansprakelijkheid is gelimiteerd tot een maximum bedrag. Kleine werkgever redden het vaak financieel niet om jarenlang te procederen tegen het UWV en de arbodienst, zodat één zieke werknemer voor het bedrijf fataal kan zijn. Dat kan toch niet de bedoeling zijn van de wetgever?
Het enige wat u als werkgever kan doen om deze problemen te voorkomen is om, ook wanneer er geen geschil is tussen u en de werknemer, het UWV al in een vroeg stadium te betrekken bij de reïntegratie door tussentijds een deskundigenoordeel te vragen.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.