Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Al langere tijd staat de wijze van handhaving van de zelfstandigenregeling door het UWV ter discussie in alsook buiten de rechtszaal. Vroeg eerst de vakcentrale FNV de Minister van SZW vorig jaar al aandacht voor de, naar haar mening, ten onrechte opgelegde boetes aan ZZP-ers, nu heeft ook de Nationale Ombudsman de Minister aandacht gevraagd voor deze problematiek. In het recente, nogal lijvige rapport stelt de ombudsman dat de drieduizend ondernemers die door onduidelijke en/of onjuiste informatie van het UWV zijn beschuldigd van fraude en hoge navorderingen en boetes opgelegd kregen, disproportioneel hard zijn aangepakt en gecompenseerd moeten worden. De voorlichting van het UWV omtrent de regeling schoot ernstig tekort, aldus de ombudsman.
Wat is nu de oorzaak van deze problematiek? Op grond van de zelfstandigenregeling kunnen werklozen een eigen bedrijf starten met behoud van een WW-uitkering. De door de ondernemer “gewerkte uren” moeten bij het UWV worden opgegeven en worden dan in mindering gebracht op de te ontvangen WW-uitkering. Wat echter diende te worden verstaan onder gewerkte uren was onduidelijk voor de ondernemers en veelal werden zij daarin ook verkeer voorgelicht door hun (UWV) casemanagers.
Daardoor gaven de ondernemers alleen de declarabele uren (de zogenaamde directe uren) op als gewerkte uren. De niet declarabele uren (de indirecte uren, zoals het doen van de administratie, reistijd, zelfstudie, acquisitie ect.) werden niet opgegeven. Juist in de beginfase van een bedrijf worden vaak alleen niet-declarabele uren gewerkt, hetgeen tot gevolg zou hebben dat de werkloze in de beginfase noch inkomsten uit bedrijf, noch inkomsten uit de WW zou hebben, en dat kon volgens veel ondernemers niet de bedoeling zijn: beloofd was immers dat men met behoud van een uitkering een bedrijf konden opzetten. Kennelijk dachten ook veel UWV- werknemers dit want een deel van de UWV case-managers gaf aan de ondernemers te hebben geadviseerd om deze uren niet of zeer verspreid op te geven. Daarbij kwam dat ook het urenbriefje van het UWV niet erg duidelijk was: men moest gewerkte/doorbetaalde uren doorgeven. Ook daaruit maakten veel ondernemers op dat alleen de uren die daadwerkelijk inkomsten genereerden behoefden te worden opgegeven. Echter alle uren, direct of indirect, die aan het eigen bedrijf zijn besteed moeten worden doorgegeven als gewerkte uren en worden van de uitkering afgetrokken.
Om te bezien welke uren de ondernemer daadwerkelijk had gewerkt deden het UWV en de Belastingdienst een grootschalig onderzoek over de periode 2004-2006 waarbij de uren die de ondernemers hadden opgegeven voor de zelfstandigenaftrek bij de belastingdienst vergeleken met de opgegeven gewerkte uren van het UWV. De ondernemers die de indirecte uren wel bij de belastingdienst maar niet bij het UWV hadden opgegeven werden geconfronteerd met hoge navorderingen, boetes en soms zelfs strafrechtelijke vervolging. Disproportioneel en onterecht aldus de ombudsman.
De ombudsman beveelt aan om het UWV per geval te laten beoordelen of de betrokken ondernemer bewust onjuiste informatie heeft verstrekt en of terugvordering daarom nodig is. Lukt dit per geval niet, dan moet het UWV de terugvorderingen en opgelegde boetes terugdraaien. De Minister heeft in een reactie aangegeven dat alle lopende zaken in ieder geval worden herbezien, en dat de informatievoorlichting zal verbeteren.Kortom, het loont zeker de moeite om, indien u een ondernemer bent die dit is overkomen, uw zaak opnieuw te laten bekijken.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.