Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Per 1 januari 2010 is de “bestuurlijke lus” in werking getreden. De regeling bestuurlijke lus is in de artikelen 8:51a tot en met 8:51c van de Algemene wet bestuursrecht neergelegd. Het motto van de bestuurlijke lus is ‘beter en sneller’. De regeling stelt de bestuursrechter in staat om bestuursorganen eventuele fouten in een besluit nog tijdens de beroepsprocedure te herstellen. Een fout in een besluit leidt dus niet meer (zonder meer) tot vernietiging van dat besluit. Sinds 1 januari 2010 kan de bestuursrechter een tussenuitspraak doen, waarin de rechter exact aangeeft op welke wijze het bestuursorgaan de gebreken in het besluit kan herstellen (artikel 8:80a Awb). De rechter verbindt daaraan een termijn.
De eerste uitspraken over de toepassing van bestuurlijke lus zijn inmiddels bekend. Blijkens deze uitspraken kan de bestuurlijke lus alleen worden toegepast indien het besluit gebreken vertoont die op het eerste gezicht voor herstel in aanmerking (kunnen) komen. Als er een reële kans bestaat dat de gebreken aanleiding kunnen zijn dat het besluit (gedeeltelijk) zal worden gewijzigd, dan kan dat een reden zijn om geen toepassing aan de bestuurlijke lus te geven. Zie in dit kader bijvoorbeeld een uitspraak van de rechtbank Breda d.d. 12 januari 2010.
In een uitspraak van de rechtbank Almelo d.d. 10 februari 2010 is de bestuurlijke lus wel toegepast. In deze zaak had de minister van OCW eisers ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in hun bezwaren. De rechtbank Almelo bood daarop de minister de gelegenheid om zes weken na verzending van de tussenuitspraak het gebrek te herstellen door de bestreden besluiten te herroepen en nieuwe besluiten te nemen, waarbij de bezwaren van eisers ontvankelijk worden geacht en waarbij alsnog inhoudelijk op die bezwaren wordt beslist.
De rechtspraak laat zien dat aan het bestuursorgaan de gebreken aan een besluit op een presenteerblaadje worden aangereikt. Vooral voor bestuursorganen is dat natuurlijk handig. Wat hiervan ook zij, de bestuursrechters zullen de bestuurlijke lus nog vaak toepassen.
Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.