Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Een aantal van onze advocaten treedt regelmatig op als curator in faillissementen. Eén van de eerste vragen die zij aan de bestuurder van een failliete B.V. stellen, is hoe het faillissement heeft kunnen gebeuren. Eén van de meest gehoorde antwoorden is: een aantal grote klanten is in de voorbije periode failliet gegaan of om andere reden opgehouden met betalen.
Helaas wordt dit antwoord in veel gevallen als excuus gebruikt. Maar soms klopt het. Zoals in een kwestie waarin het Gerechtshof 's-Gravenhage deze week arrest wees.
De gedaagden in deze zaak waren bestuurders van een vennootschap die in 2002 failliet werd verklaard. De curator vond dat de administratie die aan hem ter beschikking was gesteld, niet voldeed aan de wettelijke eisen die daaraan gesteld worden. De bestuurders stelden dat dat wel zo was geweest op het moment van het faillissement, maar het gerechtshof achtte dat niet bewezen.
Dat had tot gevolg dat de bestuurders aansprakelijk werden voor alle schulden in het faillissement, tenzij zij zouden kunnen aantonen dat het faillissement niet was veroorzaakt ten gevolge van de slechte administratie.
De bestuurders stelden dat de gefailleerde vennootschap voor haar inkomsten volledig afhankelijk was van één grote opdrachtgever en eerder ook nog van een kleinere. Beide opdrachtgevers waren zelf gefailleerd zodat het faillissement van de vennootschap die de bestuurders bestuurden, onafwendbaar werd. De bestuurders voerden als oorzaken verder nog aan: wijziging van de Ziektewet, toenemend ziekteverzuim en verhoging van verzekeringspremies. De curator kreeg de gelegenheid om het verweer van de bestuurders onderuit te halen. Hij deed verschillende pogingen om feiten aan te voeren die aan de bestuurders te wijten waren en die tot het faillissement hadden geleid. Maar hij slaagde daar volgens het gerechtshof niet in. Dat had tot gevolg dat de aansprakelijkheid niet kon blijven staan en de vordering van de curator volledig sneuvelde, zoals eerder al bij de rechtbank was gebeurd.
Peter Bos is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.