Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De afgelopen periode hebben wij veelvuldig geschreven over “het land der kennelijk onredelijkheid”. De Hoge Raad heeft op 12 februari 2010 wederom een arrest gewezen over het kennelijk onredelijk ontslag, waarmee alle onduidelijkheid over dit onderwerp (als die er al nog was) vergoed verdwenen zou moeten zijn.
Omdat, in tegenstelling tot bij ontbinding door de kantonrechter, er geen vaste formule was voor ontslagen die kennelijk onredelijk werden geacht, creëerde het Hof Den Haag als eerste haar eigen formule. Deze formule was gebaseerd op de kantonrechtersformule en hield kort gezegd in dat een werknemer wiens ontslag kennelijk onredelijk werd geacht, een vergoeding werd toegekend van 70% van de neutrale kantonrechtersformule.
De overige Hoven ontwikkelden hun eigen formule: de XYZ-formule. Deze was ook gebaseerd op de kantonrechtersformule, maar dan iets anders. De vergoeding hierbij bedroeg 50% van de oude kantonrechtersformule.
De 70%-formule was door de Hoge Raad al eerder al vast uitgangspunt vernietigd. Kennelijk onredelijk ontslag verschilt fundamenteel van een ontbindingsprocedure en daarom mag de kantonrechtersformule niet worden toegepast bij een kennelijk onredelijk ontslag. Gelet op de overwegingen van de Hoge Raad was op zich al duidelijk dat ook de formule van de overige Hoven niet zou zijn toegestaan, omdat ook hier immers werd uitgegaan van de kantonrechtersformule.
Op 12 februari heeft de Hoge Raad zich over de XYZ-formule van de overige Hoven mogen uitlaten. De Hoge Raad sluit (niet verrassend) aan bij zijn eerdere arrest en bepaalt dat ook deze formule geen stand houdt. Bij kennelijk onredelijk ontslag moet in elk individueel geval de schade van de betreffende werknemer worden begroot en vervolgens kan een vergoeding worden toegekend. Bij het bepalen van de schadevergoeding heeft de rechter veel vrijheid, maar het toekennen van een “billijkheidsformule” gaat te ver.
We gaan ervan uit dat hiermee een einde komt aan de opvatting dat bij ontslag altijd een vergoeding hoort. De jurisprudentie van vóór de verschillende formules blijft daarmee relevant.
Kissiwah Mireku is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.