Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Als een schuld lange tijd niet wordt betaald, gebeurt het vaak dat de schuldeiser een incassobureau inschakelt. Het incassobureau stuurt vervolgens een aanmanende brief aan de debiteur. In een dergelijke brief worden aan de debiteur vaak naast de hoofdsom ook hoge incassokosten in rekening gebracht. De vraag is echter of de schuldenaar de berekende incassokosten dan altijd dient te betalen. Heel vaak zijn deze namelijk te hoog.
Volgens de wet kunnen 'redelijke kosten' in rekening worden gebracht ter voldoening buiten rechte. Wat 'redelijk' is, is niet in de wet vastgelegd. In de praktijk bepalen rechters aan de hand van vaste richtlijnen, neergelegd in het zogenaamde Rapport Voorwerk II, of opgevoerde kosten redelijk zijn.
Volgens dit rapport kunnen incassokosten in rekening worden gebracht als het redelijk is de kosten door te berekenen en als de hoogte van de doorberekende kosten ook redelijk is. Zo is het onredelijk om als de schuldeiser meerdere vorderingen heeft, voor iedere vordering separate incassokosten te berekenen, terwijl de vorderingen hadden kunnen worden samengevoegd. Voor de hoogte van de door te berekenen incassokosten bij de kantonrechter is een tabel gemaakt. Bij de rechtbank, sector civiel, geldt als richtlijn twee punten van het toepasselijke liquidatietarief in eerste aanleg met een maximum van 15 % van de hoofdsom, te vermeerderen met tot aan de dagvaarding vervallen rente voorzover deze in een bedrag is uitgedrukt. De hoogte van het liquidatietarief is afhankelijk van het belang van de zaak en is te vinden op rechtspraak.nl.
Komt het tot een procedure, dan zal de rechter in de regel berekende incassokosten matigen die niet aan deze voorwaarden voldoen.
In sommige gevallen is in algemene voorwaarden een incassobeding opgenomen, volgens welk een vast percentage van de schuld of een vast bedrag als incassokosten mogen worden berekend. Ook deze berekende kosten kunnen door de rechter worden gematigd, met als minimum gebruikelijke kosten die redelijk zijn.
Agressief incassobeleid kan dikwijls resultaten hebben. Mensen zijn immers vaak geneigd de incassokosten te betalen uit angst voor nog meer kosten. Als debiteur lijkt het echter raadzaam om incassokosten uitsluitend te betalen zolang deze redelijk zijn. Meent het incassobureau dat te weinig is betaald, dan zal het naar de rechter moeten stappen. In de praktijk zal dit zelden gebeuren.
Maurits Richert is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.