Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het lijkt ineens erg populair: het all-in uurloon. We schreven er al twee keer eerder over; een kortgeding rechter en een Gerechtshof hebben zich over dit onderwerp mogen uitlaten. Beide rechters oordeelden in die gevallen dat het all-in uurloon (onder specifieke voorwaarden) is toegestaan. Nu heeft de kantonrechter in Zwolle echter geoordeeld dat het all-in uurloon niet toegestaan is. Wat was daar aan de hand?
In een arbeidsovereenkomst met een werknemer is bepaald dat hij een bruto uursalaris ontvangt van eerst € 55,- en later € 60,- all-in per facturabel uur en dat in dat bedrag onder meer de vakantiedagen zijn begrepen. Als de werknemer uit dienst gaat vraagt hij alsnog uitbetaling van zijn opgebouwde vakantiedagen. Hij meent namelijk dat het de werkgever niet was toegestaan om de vakantiedagen af te kopen en dat een dergelijke bepaling in strijd is met de wet.
De kantonrechter oordeelt dat het all-in uurloon inderdaad in strijd is met de wet, meer specifiek met artikel 7:640 dat bepaalt: “De werknemer kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst geen afstand doen van zijn aanspraak op vakantie tegen schadevergoeding.” Bovendien kan ook in Europees verband worden vastgesteld dat (voor wat betreft het wettelijk minimum aan vakantiedagen) een afkoopverbod geldt. De kantonrechter verwijst hiertoe naar dezelfde jurisprudentie als de jurisprudentie die werd overwogen in het eerder genoemde arrest van het Hof, maar komt hiermee tot een andere conclusie. Bracht het Amsterdamse Hof in haar uitspraak nog een nuancering aan ten gunste van het all-in uurloon, de Zwolse kantonrechter past het oordeel van het Hof van Justitie strikt toe. De werknemer krijgt gelijk.
Daadwerkelijke uitbetaling van de vakantiedagen aan de werknemer, blijft echter uit. Het all-in loon was in strijd met de wettelijke regeling, de werknemer heeft de vernietigbaarheid van de afspraak ingeroepen en de afspraak over het all-in loon is dan ook vernietigd. De vernietiging heeft terugwerkende kracht, en de werkgever heeft met de betaling van het all-in loon voor wat betreft de afkoop van de vakantiedagen dus onverschuldigd gepresteerd. De werknemer heeft met de afkoop zijn aanspraak op vakantiedagen niet verloren (en die moeten dus worden betaald), maar hij moet het deel van zijn loon dat de afkoop van vakantiedagen betreft terugbetalen, aldus de kantonrechter. De vordering van de werkgever met betrekking tot de vakantiedagen kon dus worden verrekend met de vordering van de werknemer tot uitbetaling van niet genoten vakantiedagen.
Betekent dit nu dat toch straffeloos vakantiedagen kunnen worden afgekocht (middels een all in loon)? Nee, niet echt. Om het teveel betaalde loon te kunnen verrekenen met de uitbetaling aan het einde van het dienstverband moet wel (heel) duidelijk zijn welk deel van het uurloon zag op de afkoop van de vakantie. Het veiligste blijft dus om geen all in loon te betalen; als het toch gebeurt, is het van belang dat loon in de overeenkomst goed uit te splitsen.
Kissiwah Mireku is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.