Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Naar verwachting zal op 1 januari 2011 een wijziging van de Huisvestingswet in werking treden. Het doel van deze wijziging is een evenwichtige en rechtvaardigde verdeling van woonruimte. De wetgever constateert dat sommige gemeenten zich niet aan de regels houden die in de Huisvestingswet zijn gesteld. Zo hanteren zij bindingsregels zonder dat hiervoor aanleiding kan worden gevonden in de wet. Daarnaast stellen sommige gemeenten regels die niet in een verordening of convenant zijn vastgelegd. Tevens blijkt dat sommige gemeenten bindingseisen stellen zonder dat sprake is van schaarste op de woningmarkt. De wijziging van de Huisvestingswet moet duidelijkheid scheppen.
Een belangrijke wijziging is dat gemeenteraden de mogelijkheid zal krijgen om – naast de sociale huursector – ook in de private huursector en koopsector te kunnen sturen in woonruimteverdeling. Op grond van de (huidige) Huisvestingswet hebben gemeenten (officieel) alleen de mogelijkheid om te sturen in de sociale huursector. Dit gebeurt middels het aanwijzen van woonruimten waarvan voor bewoning een huisvestigingsvergunning is vereist. Dat blijft ook onder de nieuwe Huisvestingswet het geval.
Ook bouwkavels zullen onder de gewijzigde Huisvestingswet gaan vallen. Hoewel gemeenten ook thans bindingseisen hanteren voor bouwkavels, bestond over de aanvaardbaarheid hiervan veel onduidelijkheid. Rechters oordeelden in het verleden namelijk dat de Huisvestingswet hiermee op onaanvaardbare wijze werd doorkruist. De Hoge Raad heeft in 2006 hierop een belangrijke nuancering aangebracht. Door het expliciet opnemen van bouwkavels in de nieuwe wet zal echter alle onduidelijkheid in dit kader worden weggenomen.
Gemeenten kunnen na inwerkingtreding van de gewijzigde Huisvestingswet alleen nog eisen van economische of maatschappelijke binding stellen voor gebieden waarin een restrictief ruimtelijk ordeningsbeleid geldt. De gemeente zal daartoe moeten aantonen dat sprake is van schaarste die tot onevenwichtige en onrechtvaardige effecten leidt voor mensen met een laag inkomen. Nieuw zal tevens zijn dat de gemeenteraad haar beleid uitsluitend nog door middel van een huisvestingsverordening kan realiseren en niet meer via prestatieafspraken of private afspraken met projectontwikkelaars.
De huisvestingsverordening zal voorts slechts voor de duur van 4 jaar gelden, waarna de gemeenteraad deze moeten evalueren en de noodzaak van een eventuele nieuwe huisvestingsverordening moeten onderbouwen. Gemeenten moeten naar verwachting vooruitlopend op de nieuwe wet in de tweede helft van dit jaar aan de slag met een nieuwe huisvestingsverordening. Wordt vervolgd dus.
Paulien Beunk is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.