Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Als het aan de Tweede Kamer ligt mogen bestuurders van beursgenoteerde bedrijven in de toekomst niet meer op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn bij de vennootschappen die zij ook besturen. De Tweede Kamer heeft in het kader van de onlangs behandelde wetswijziging van de regels voor ondernemingsbestuur bij beursfondsen en besloten vennootschappen daartoe ingestemd met een amendement van de Kamerleden Frans Weekers van de VVD en Nicoline Vroonhoven-Kok van het CDA.
Het doel van het aangenomen amendement is te voorkomen dat bestuurders van beursgenoteerde bedrijven een ontslagvergoeding mee kunnen krijgen op basis van de zogeheten kantonrechtersformule. Immers indien geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, kan de rechter de bestuurder ook geen vergoeding toekennen op basis van de kantonrechtersformule, die tot een hogere uitkomst kan komen dan wenselijk wordt geacht op grond van de zgn. code Tabaksblat.
De Tweede Kamer poogt op deze wijze de laatste gaten in het juridische net te sluiten. In de gedragscode voor goed ondernemingsbestuur (de zogeheten code Tabaksblat die in 2003 werd geïntroduceerd) is opgenomen dat bestuurders van beursgenoteerde bedrijven bij vertrek maximaal één jaarsalaris meekrijgen. De maximering van de gedragscode kan tot op heden echter door bestuurders worden omzeild door in een ontbindingsprocedure een beroep te doen op de zogeheten kantonrechtersformule waardoor de rechter aan de bestuurder een vergoeding kan toekennen (althans in theorie) die hoger zou kunnen zijn dan één jaarsalaris. Deze lacune was de politiek al een doorn in het oog reden waarom onder andere het wetsvoorstel maximering ontslagvergoeding is ingediend, waardoor werknemers met een inkomen van € 75.000,- of hoger voortaan maximaal één jaarsalaris mee kunnen krijgen als ontslagvergoeding. Dit wetsvoorstel is echter nog in behandeling en het is steeds meer de vraag of dit wetsvoorstel wel door de Eerste Kamer heen zal komen. Om op zeker te spelen heeft de Tweede Kamer nu ook ingestemd met voornoemd amendement.
De beoogde wetswijziging heeft echter meer gevolgen dan alleen het beoogde doel: zo vallen bestuurders buiten de sociale zekerheidswetten (waaronder de WW en Wia) en zullen zij dure aanvullende verzekeringen moeten afsluiten. Daarnaast zullen bestuurders eigen aansprakelijkheidsverzekeringen af moeten sluiten, nu zij niet meer als werknemer onder de polis van het bedrijf vallen. Ook dit brengt extra kosten met zich mee, kosten die waarschijnlijk verdisconteerd zullen worden in vergoeding van de bestuurder. Verder verandert ook het karakter van het toezicht op de bestuurder: er is geen sprake meer van een gezagshouding maar van een overeenkomst van opdracht. Naar verwachting brengt de beoogde wetwijziging dan ook wel wat administratieve rompslomp met zich mee, reden waarom niet bijvoorbeeld de werknemersorganisatie VNO-NCW niet erg gelukkig is met de voornoemen wijziging.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.