Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Er is nu een wet in werking getreden waarmee de traag handelende overheid eindelijk kan worden aangepakt. Vanaf 1 oktober 2009 kunt u het bestuursorgaan een dwangsom opleggen indien het niet tijdig op uw aanvraag of bezwaarschrift heeft beslist. Dit is geregeld in het nieuwe artikel 4:17, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Deze wet is niet van toepassing op aanvragen en bezwaarschriften die voor 1 oktober 2009 zijn ingediend.
Als een aanvraag of een bezwaarschrift bij een bestuursorgaan is ingediend, dient daar tijdig op te worden beslist. Overschrijdt het bestuursorgaan een wettelijke beslistermijn, dan is sprake van ‘niet tijdig beslissen’. Als een wettelijke termijn ontbreekt, dan dient het bestuursorgaan binnen een redelijke termijn te beslissen. Wat onder een redelijke termijn moet worden verstaan, hangt af van de omstandigheden van het geval.
De invoering van artikel 4:17 Awb maakt het mogelijk om een dwangsom op te leggen indien het bestuursorgaan geen besluit heeft genomen binnen de wettelijke termijn. Voordat een dwangsom kan worden opgelegd, dient het bestuursorgaan eerst schriftelijk in gebreke te worden gesteld. Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van een hiervoor opgesteld formulier, het “formulier dwangsom bij niet tijdig beslissen”. Het bestuursorgaan krijgt dan twee weken de tijd alsnog een besluit te nemen. Als na twee weken nog steeds geen beslissing is genomen, dan is het bestuursorgaan automatisch een dwangsom verschuldigd voor elke dag dat de beslissing uitblijft. De eerste twee weken bedraagt de dwangsom nog E 20,- per dag, de derde en de vierde week bedraagt de dwangsom E 30,- per dag, waarna deze over de overige dagen naar E 40,- per dag wordt verhoogd. De maximale hoogte van de dwangsom is op E 1.260,- gesteld. Nadat het totaalbedrag is vastgesteld, dient het bestuursorgaan dat bedrag binnen zes weken te betalen. Overigens staat deze dwangsom los van de mogelijkheid om eventuele schade als gevolg van een te laat besluit op het bestuursorgaan / de overheid te verhalen. Dat is echter zeker niet altijd eenvoudig.
Als de overheid niet tijdig beslist, kunt u daar dus een dwangsom van maximaal E 1.260,- voor opstrijken. Rijk zult u er niet van worden. Enige genoegdoening biedt het wellicht wel.
Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.