Praktijkgebieden: Bouwrecht
De opdrachtgever die met zijn aannemer overeenkomt dat de aannemer op een vaste datum zal opleveren, heeft er recht op dat dit inderdaad gebeurt. Schiet de aannemer over de overeengekomen opleverdatum heen, dan is hij in beginsel schadeplichtig. Als die schade vooraf overeengekomen is als een kortingbedrag per dag, is het aantal dagen bouwtijdoverschrijding in principe de maximum schadevergoeding die de opdrachtgever met de aannemer kan verrekenen. Zie ook onze eerdere bijdrage over dit onderwerp. Is geen korting- of boetebedrag overeengekomen, dan moet de aannemer in principe de gehele schade aan de opdrachtgever vergoeden. Dat kan in de papieren lopen.
Het heeft voordelen om vast boetebedrag op te nemen in het contract, want dan is er geen discussie over de hoogte van de schade. Zowel opdrachtgever als aannemer weten dan wat hun boven het hoofd hangt. Het heeft ook een nadeel als het boetebedrag per dag veruit onvoldoende is om de werkelijke schade te dekken. Het is daarom raadzaam om het boetebedrag per dag vooraf in de overeenkomst zoveel mogelijk in overeenstemming vast te stellen met de potentiële schade.
Let op: in standaardvoorwaarden die de aannemer vaak hanteert staan meestal heel lage bedragen, zodat het nodig kan zijn die bedragen van te voren aan de potentiële realiteit aan te passen.
Opdrachtgevers hebben de neiging om tijdens het werk meerwerk op te dragen. Dat meerwerk geeft de aannemer in principe geen recht op verlenging van de bouwtijd en uitstel van de opleverdatum: dat moet de aannemer uitdrukkelijk vragen en erger nog: de aannemer moet daar uitdrukkelijk antwoord op verlangen. Het laten zwemmen van de gevolgen van meerwerk voor de opleverdatum is dus zeer af te raden. Het meerwerk wordt gezien als een aanvullende overeenkomst die binnen de tijdsbepaling van de oude overeenkomst valt. Hoewel de redelijkheid van verlenging van de opleverdatum uiteraard een rol kan spelen, is het als aannemer toch gevaarlijk om op vanzelfsprekende verlenging te speculeren: als de verlenging niet wordt bepaald kan de opdrachtgever het hem nog knap lastig maken.
Dit principe van tijdige nakoming van de overeenkomst geldt eigenlijk voor het gehele recht. Het mooiste schoolvoorbeeld is de te laat geleverde bruidsjurk, in welk geval de couturier geen recht heeft op zijn gage en ook schadeplichtig is: de bruid kwam niet zo mooi uit als zij was overeengekomen. Voor de aannemerij geldt in principe hetzelfde. Een aannemer doet er dus goed aan om, in geval van substantieel meerwerk, altijd termijnsverlening te bedingen bij de opdrachtgever. Wil de opdrachtgever dat niet toekennen, dan is de enige remedie om geen meerwerk te accepteren.
Jaap Rehbock is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.