Praktijkgebieden: Bouwrecht
In het Tijdschrift voor Bouwrecht (TBR) van deze maand is een uitspraak gepubliceerd over het systeem van het hoger beroep bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw (RvA 27 maart 2009, met noot van R.F. Groos).
Een aannemer had in appel slechts één grief aangevoerd, namelijk dat arbiters ten onrechte zijn vordering hadden afgewezen.
Desondanks werd de aannemer in zijn vordering ontvankelijk verklaard, daar appelarbiters oordeelden dat uit het verder in de memorie gestelde voor de wederpartij kenbaar was wat de bezwaren van appellant waren, en de wederpartij derhalve kon weten waar hij zich tegen moest verweren.
Het liep in dit geval voor de aannemer dus goed af, maar het is wel aanleiding even stil te staan bij het systeem van het hoger beroep bij de Raad van Arbitrage.
Volgens de statuten van de Raad van Arbitrage dient hoger beroep tegen een vonnis te worden ingesteld binnen drie maanden na datum van het vonnis door middel van indiening van een memorie van grieven. Dit betekent dat degene die in hoger beroep wil gaan binnen drie maanden precies moet aangeven, door het formuleren van zogenaamde grieven, wat zijn bezwaren tegen het vonnis zijn, met medeneming van eventuele nieuwe feiten of nieuwe juridische argumenten.
Anders gezegd: alles moet in feite in de memorie van grieven staan, en dit is vaak een hele klus.
Daarom pleit Groos ervoor ook bij de Raad van Arbitrage het systeem van 343 Rv te laten gelden. Dit betekent dat binnen de termijn van drie maanden kan worden volstaan met de aanzegging dat in appel wordt gegaan, en dat dan pas later de gronden van het appel – de grieven – behoeven te worden aangevoerd.
Ik ben het daarmee geheel eens.
Er is geen enkele reden om in geval van hoger beroep bij arbitrage een ander systeem te hanteren dan bij de overheidsrechtspraak.
Charles Smit is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.