Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Nu er een pandemie aan lijkt te komen van de Mexicaanse griep (influenza A (H1N1)) vragen veel werkgevers zich af of zij hun werknemers kunnen verplichten tot het nemen van maatregelen zoals bijvoorbeeld verplichte vaccinatie. Ook zien zij situaties voor zich waarin zij wellicht bedrijfsonderdelen(tijdelijk) moeten sluiten. Hoe moeten zij dan met het niet-zieke personeel omgaan – mogen zij dat verplichten tijdelijk ander werk te verrichten? Mogen zij verloven intrekken?
Nog even los van de vraag of de pandemie zich daadwerkelijk zal voordoen en welke gevolgen deze zal hebben, is het wellicht goed alvat over eventuele maatregelen na te denken.Allereerst: het is niet mogelijk om werknemers te verplichten zich te laten vaccineren. Een verplichting hiertoe in namelijk in strijd met het recht van een ieder op onaantastbaarheid van zijn of haar lichaam en treedt te veel in de persoonlijke levenssfeer van de werknemer. Wel kan een werkgever zijn werknemers wijzen op de voordelen die een vaccinatie heeft. Goede voorlichting en vergoeding van de kosten kunnen helpen indien het de voorkeur heeft dat werknemers zich laten inenten.
Evenmin kan een werkgever een werknemer weigeren te reizen naar een land waar de Mexicaanse griep volop heerst. Wel mag een werkgever naar mijn mening de werknemer toegang tot het werk ontzeggen bij terugkeer tot duidelijk is dat deze geen symptomen van de Mexicaanse griep heeft danwel de werknemer bij de eerste tekenen hiervan naar huis sturen. Eén en ander dient uiteraard met behoud van salaris te geschieden.
Wanneer de pandemie zodanige gevolgen heeft dat een werkgever over moet gaan tot sluiting van bedrijfsvestigingen, mogen de niet-zieke werknemers worden ingezet op andere vestigingen, maar ook hier dient redelijkheid het uitgangspunt te zijn. Een extra reistijd mag bijvoorbeeld worden verwacht van een werknemer, maar deze dient hier dan wel voor te worden gecompenseerd en de extra reistijd mag de grenzen van het redelijke niet te buiten gaan. Wat dat redelijke dan precies is, hangt af van de omstandigheden.
Een werknemer die vrij heeft vragen te werken omdat hij de enige gezonde werknemer is die een bepaalde klus kan klaren kan natuurlijk; als hij daarvoor terug moete komen van vakantie zal de werkgever op zijn minst de kosten daarvan moeten vergoeden. Een eventuele weigering van die werknemer om op dat verzoek in te gaan zal vervolgens op redelijkheid worden beoordeeld.
De moraal is derhalve dat een eventuele pandemie in feite geen wijzigingen aanbrengt in de wijze waarop werkgever en werknemer zich behoren te gedragen. Een goed werknemer houdt rekening met de belangen van de werkgever, een goed werkgever maakt geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de werknemer.
Liesbeth Heidstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.