Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Periodieke uitkeringen uit een stamrecht blijven onderwerp van discussie tussen de fiscus en belastingplichtigen. Zoals u waarschijnlijk bekend is, kan een (ex)werknemer bij beëindiging van zijn dienstverband ervoor kiezen om zijn beëindigingsvergoeding te gebruiken om een zgn. stamrecht te kopen. Daarmee voorzien deze werknemers zich zelf doorgaans van een (aanvulling op hun) oudedagvoorziening. Dat geeft een aantal fiscale voordelen ten aanzien van het direct ten tijde van het ontslag uit laten betalen – na de gebruikelijke inhoudingen – van de vergoeding. Het stamrecht komt later, meestal rond de pensioengerechtigde leeftijd, tot periodieke uitkeringen. Over die gespreide uitkeringen is hij op dat moment weliswaar belasting verschuldigd, maar tegen die tijd – en bij dat inkomen – geldt voor hem veelal een lager belastingtarief. Eén van de voorwaarden is dat de aanspraak moet worden ondergebracht bij een verzekeraar. Als verzekeraar voor deze aanspraak kan (onder bepaalde voorwaarden) een door de (ex)werknemer zelf op te richten vennootschap optreden; de zogeheten stamrecht-BV.
Om misbruik te voorkomen worden strenge eisen gesteld aan dergelijke constructies. Zo mogen bijvoorbeeld de uitkeringen niet later ingaan dan in het jaar waarin de werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt en mag de aanspraak niet zij voortgekomen uit een (pre)pensioenregeling of VUT-regeling die is afgekocht of vervreemd of onzuiver is, zo valt onder meer te lezen op de site van de belastingdienst. Een andere voorwaarde, die veel minder bekendheid geniet, is dat van de vrijstelling slechts gebruik mag worden gemaakt indien de ontslagvergoeding nog niet is genoten. Met andere woorden de werknemer mag nog niet de beschikking hebben over de toe te kennen ontslagvergoeding.
Wordt deze voorwaarde niet in acht genomen, dan kan geen gebruik worden gemaakt van de stamrechtvrijstelling, wordt een naheffing loonbelasting opgelegd en kan ook nog eens een boete worden opgelegd wegens te laat/te weinig afgedragen loonbelasting. Dit ondervond recent ook een (ex)werknemer, getuige een recente uitspraak van de rechtbank Den Haag.
In deze procedure had een werknemer die werkzaam was bij twee verschillende werkgevers een stamrecht BV opgericht op 24 maart 2003 omdat, kennelijk, al voorzienbaar was dat de arbeidsovereenkomsten zouden worden beëindigd. Een jaar later, tijdens een rechtszaak over de beëindiging van de arbeidsovereenkomsten, bereikten de werknemer en zijn werkgevers overeenstemming over de te betalen ontslagvergoeding. De werkgever betaalde de ontslagvergoeding op een derdenrekening van de notaris, die de gelden op 4 mei 2004 doorstortte op de bankrekening van de stamrecht-BV. De stamrecht-BV boekte tweemaal gelden over naar een andere rekening, op 10 mei en 15 juni 2004.
Op het moment dat de notaris het geld doorstortte was wel de stamrecht-BV opgericht maar was de stamrechtovereenkomst tussen de stamrecht-BV en de (ex)werknemer nog niet getekend. Deze overeenkomst werd namelijk pas op 24 juni 2004 getekend hetgeen tot het gevolg had dat de werknemer al de beschikking had over de ontslagvergoeding (getuige de twee overboekingen) voordat de stamrechtovereenkomst was getekend zodat geen gebruik meer kon worden gemaakt van de vrijstelling.
In dit geval was dat dubbel zuur voor de (ex)werknemer omdat niet de voormalig werkgevers als inhoudingspichtigen werden aangemerkt, maar de stamrecht-BV van de werknemer. Deze BV kreeg een naheffingsaanslag en een vergrijpboete opgelegd. De rechtbank volgde dit standpunt van de fiscus.
Conclusie: het blijft oppassen met stamrechtconstructies!
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.