Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Kort geding
Civiele procedures duren vaak lang. Om toch tot een snelle uitspraak te komen, bestaat het kort geding. Het kort geding is in de praktijk een goed en veelgebruikt middel om een voorlopige uitspraak van een rechter te verkrijgen. Het is een relatief vormvrije procedure, waarin de termijnen korter zijn dan in een gewone burgerlijke procedure. Een ander verschil is dat de gedaagde zelf zijn zaak mag verdedigen en dus geen advocaat hoeft in te schakelen. Ook zijn de wettelijke regels van het bewijsrecht niet van toepassing.Het kort geding is een procedure waarin de rechter een snelle (weliswaar) voorlopige uitspraak kan worden ontlokt, die daarna een basis kan zijn voor het tot stand komen van een minnelijke regeling, of het voortzetten van een procedure voor de gewone rechter.
Vereisten kort geding
Niet elke zaak kan als kort geding worden behandeld.Ten eerste moet de zaak geschikt zijn. Dit houdt in dat de zaak niet feitelijk of juridisch te ingewikkeld mag zijn. De feiten zijn anders binnen het kader van het kort geding niet tot klaarheid te brengen of de rechter kan de gevolgen van zijn te geven beslissing niet overzien. Uit een uitspraak van de Hoge Raad (HR 4 juni 1993, NJ 1993, 659) blijkt overigens dat de rechter terughoudend gebruik dient te maken van de bevoegdheid om op deze grond een voorziening te weigeren.
Ten tweede moet er sprake zijn van een spoedeisend belang. Er moet sprake zijn van een situatie die zodanig is dat onverwijld handelen geboden is en de beslissing in de gewone procedure niet kan worden afgewacht. De voorzieningenrechter controleert ambtshalve de aanwezigheid van de spoedeisendheid. De spoedeisendheid is dus een relatief begrip dat afhankelijk is van de vraag hoe lang in een concreet geval een bodemprocedure kan duren, welk naar plaats, tijd en omstandigheden verschillend kan zijn. De voorzieningenrechter zal zich dus van geval tot geval moeten afvragen of de afloop van een bodemprocedure kan worden afgewacht.
Ten derde moet het spoedeisende belang een voorziening bij voorraad eisen. De voorziening bij voorraad houdt een ordemaatregel in, waarmee wordt vooruitgelopen op de rechtsbeslissing die in de bodemprocedure zou kunnen worden gegeven. Nadat in kort geding een beslissing is gevallen, kan de partij die in het ongelijk is gesteld, nog tegen de beslissing appelleren en eventueel daarna nog in cassatie gaan.
Spoedeisend belang
Eén van de vereisten van het kort geding is dus het spoedeisend belang. Op 11 augustus jl. deed het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak over het spoedeisend belang in kort geding. Eiser, ABH Bedrijfshuisvesting B.V. (ABH), eiste in hoger beroep van haar wederpartij dat zij alsnog een huurovereenkomst zou ondertekenen op straffe van verbeurte van een dwangsom. Daarbij stelde ABH dat zij een spoedeisend belang had bij de gevraagde voorziening omdat zij voor de afbouw van het pand waarvan het huurobject in kwestie deel uitmaakte, extra financiering van de bank nodig had. De bank verlangde namelijk voor de extra financiering een getekende huurovereenkomst.
In deze casus spelen een aantal omstandigheden een rol. ABH had in eerste aanleg en in hoger beroep wel gesteld dat het spoedeisend belang voortkwam uit de eis van de bank, maar zij had die stelling niet onderbouwd met bijvoorbeeld een bewijsstuk van de bank. Nu de wederpartij zich op het standpunt stelde dat zij al een intentieovereenkomst had getekend om in een later stadium een huurovereenkomst te gaan tekenen, had de bank voldoende zekerheid en bood een getekende huurovereenkomst geen meerwaarde. ABH reageerde niet of onvoldoende op deze gemotiveerde betwisting van het spoedeisend belang en het hof ging daar in mee.Daarnaast oordeelde het hof dat in de stellingen van ABH lag besloten dat de wederpartij de huur niet zou voldoen, of zich al dan niet terecht op verrekening zou beroepen, waardoor de vordering eigenlijk moest worden gekwalificeerd als een geldvordering. Bij geldvorderingen worden in hoger beroep nog zwaardere eisen aan het spoedeisend belang gesteld.
Een kort geding kan een efficiënt middel zijn om snel een uitspraak van een rechter te verkrijgen. Daarbij is het wel steeds van belang om goed te onderbouwen dat de zaak zich in alle opzichten leent voor behandeling in kort geding.
Marieke Oosterhuis is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.