Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Al eerder berichtte ik over de perikelen die kunnen ontstaan wanneer binnen een organisatie geen Ondernemingsraad aanwezig is. Ging het daarbij eerder over een ondernemer die als gevolg van het ontbreken van een Ondernemingsraad geen van de CAO afwijkende reiskostenregeling kon afspreken, nu diende de Voorzieningenrechter in Zutphen te oordelen over een reorganisatie die plaats vond binnen een onderneming waar, ondanks dat daartoe wettelijk wel de verplichting bestond, geen Ondernemingsraad was ingesteld.
De feiten waren als volgt. Een notarispraktijk wenste wegens ernstige financiële problemen een reorganisatie door te voeren waarbij 14 van de in totaal 60 werknemers zouden worden ontslagen Er was geen Ondernemingsraad ingesteld, waar het voornemen tot de reorganisatie aan kon worden voorgelegd, terwijl de reorganisatie wel adviesplichtig was op grond van de Wet op de Ondernemingsraad.
In kort geding vorderden 6 werknemers dat de ondernemer alsnog een Ondernemingsraad zou instellen waaraan de voorgenomen reorganisatie zou worden voorgelegd.De ondernemer verweerde zich met de stelling dat het aantal werknemers al enige jaren boven de 50 lag en geen van deze werknemers tot voor kort heeft aangegeven behoefte te hebben aan een Ondernemingsraad. Daarbij stelde de ondernemer dat verder uitstel van de reorganisatie tot ernstige problemen voor de organisatie zou leiden.
De kantonrechter was met de ondernemer van oordeel dat het spoedeisend belang in dit kort geding beperkt bleef tot de medezeggenschap omtrent de reorganisatie. Wel meende de rechter dat de werknemers het recht op medezeggenschap niet kon worden ontzegd en dat zonder te treffen voorziening deze medezeggenschapsrechten illusoir werden gemaakt. De rechter verbood de ondernemer dan ook om de reorganisatiehandelingen voort te zetten totdat een door haar behoorlijk bijeen te roepen vergadering van alle in de onderneming werkzame personen door haar zou zijn geïnformeerd over elk door haar voorgenomen besluit tot ontslag, één en ander conform artikel 35b van de WOR ( het artikel in de WOR dat ziet op de personeelsvergadering voor ondernemingen waar geen OR hoeft te worden ingesteld)
Het advies voor elke ondernemer is dan ook dat, mocht u op grond van de wet verplicht zijn tot het instellen van een Ondernemingsraad, en deze desalniettemin niet is opgericht, u zoveel mogelijk tracht om toch aan de medezeggenschapsrechten van uw werknemers invulling te geven, dit ter voorkoming van langer dan gewenst uitstel van een eventuele reorganisatie. Of dit in alle gevallen zal helpen om het ontbreken van een OR te compenseren kan daarmee overigens niet worden gegarandeerd.
Liesbeth Heidstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.